Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: de man,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de echtscheiding tussen partijen is uitgesproken en nevenvoorzieningen zijn getroffen met betrekking tot de zorg- en opvoedingstaken van de kinderen en de kinderalimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank bestreden en verzocht om de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen op nihil te stellen, alsook om een regeling te treffen voor de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. De vrouw, verweerster in hoger beroep, heeft geen verweer gevoerd tegen de grieven van de man.
Het hof heeft vastgesteld dat de echtscheiding onherroepelijk is, maar dat de echtscheidingsbeschikking pas in kracht van gewijsde gaat zodra de onderhavige appelbeschikking in kracht van gewijsde is gegaan. Dit betekent dat de echtscheidingsbeschikking uiterlijk zes maanden na de uitspraak van het hof kan worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen op nihil gesteld. Tevens is bepaald dat de kinderen wekelijks vanaf donderdag uit school tot zondag om 19.00 uur bij de man zullen verblijven en dat de man huurder zal zijn van de woning aan het adres [adres].