ECLI:NL:GHARL:2016:572
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing faillissementsverzoek door Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in zaak tussen Gemeente Rotterdam en Divosa tegen [verweerder]
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, die op 23 november 2015 het verzoek van de Gemeente Rotterdam en Divosa om [verweerder] in staat van faillissement te verklaren had afgewezen. De Gemeente en Divosa, beide appellanten, stelden dat er sprake was van een vorderingsrecht en pluraliteit van schuldeisers, aangezien zij samen met de ING Bank vorderingen op [verweerder] hadden. Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het vorderingsrecht van de Gemeente en Divosa onvoldoende vaststond en dat [verweerder] niet in de toestand verkeerde dat hij had opgehouden te betalen. Het hof benadrukte dat een faillietverklaring alleen kan worden uitgesproken indien summierlijk is gebleken van een bestaand vorderingsrecht en van feiten die wijzen op de toestand van te hebben opgehouden te betalen. Het hof concludeerde dat de Gemeente en Divosa een opeisbare vordering op [verweerder] hadden, maar dat niet summierlijk was gebleken dat [verweerder] in de toestand verkeerde dat hij had opgehouden te betalen. De beschikking van de rechtbank werd daarom bekrachtigd.