Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
De jeugdbeschermer heeft ter mondelinge behandeling verklaard dat hij van de school van [het kind] hoort dat [het kind] meer en op tijd aanwezig is. Zij is af en toe nog afgeleid maar dat hoort ook bij haar leeftijd. Op het moment van de verlening van de ondertoezichtstelling waren daarover wèl zorgen. Toen was [het kind] erg snel afgeleid en was de moeder aan het shoppen bij de hulpverlening. Die hulpverlening is nu stopgezet. De hulpverlening heeft er aan bijgedragen dat er nu meer rust is voor [het kind] . Los van het verzoek van de vader om een omgangsregeling vast te stellen gaat het nu veel beter met [het kind] en is de noodzaak voor een ondertoezichtstelling veel minder dan op het moment dat de ondertoezichtstelling werd uitgesproken. Zoals de situatie nu is, is er geen reden meer voor een ondertoezichtstelling, aldus nog steeds de jeugdbeschermer.