Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van de bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van [verzoeker], een meerderjarig kind. De zaak betreft de onderhoudsplicht van de vrouw en haar stiefvader, die beiden zijn aangesproken door [verzoeker] om bij te dragen aan zijn kosten. De rechtbank Midden-Nederland had eerder bepaald dat de vrouw een bijdrage van € 194,- per maand zou betalen van 2 februari 2015 tot 1 september 2015, en € 167,- per maand van 1 september 2015 tot 1 januari 2018. De stiefvader werd niet verplicht tot betaling. [verzoeker] ging in hoger beroep, waarbij hij de stiefvader ook aansprakelijk wilde stellen voor zijn onderhoud. Het hof heeft de feiten en omstandigheden rondom de relatie tussen [verzoeker] en zijn stiefvader onderzocht, inclusief de vraag of [verzoeker] nog tot het gezin van de stiefvader behoort. Het hof concludeert dat [verzoeker] na zijn vertrek in juli 2013 niet langer deel uitmaakt van het gezin van de vrouw en de stiefvader, en dat de stiefvader daarom geen onderhoudsplicht heeft. De draagkracht van zowel de vrouw als de man is beoordeeld, waarbij het hof heeft vastgesteld dat zij samen onvoldoende draagkracht hebben om in de behoefte van alle kinderen te voorzien. De beslissing van de rechtbank is bekrachtigd, en de vrouw blijft verplicht tot de eerder vastgestelde bijdragen.