Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Beoordeling
€ 612,50 (= 2,5 x € 490,- x 0,5).
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Overijssel van 27 augustus 2015. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de officier van justitie, die een administratieve sanctie van € 230,- had opgelegd wegens het volgen van een rijstrook in strijd met een rood kruis. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de betrokkene de rijstrook niet had gevolgd, maar slechts had gekruist om een afslag te nemen, en dat de opgelegde sanctie buitenproportioneel was gezien de financiële situatie van de betrokkene.
Het hof oordeelde dat de officier van justitie niet had gehandeld in overeenstemming met artikel 7:18, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de betrokkene niet de op de zaak betrekking hebbende stukken had ontvangen voordat op het beroep werd beslist. Hierdoor werd de beslissing van de kantonrechter vernietigd en het beroep van de betrokkene gegrond verklaard. Het hof matigde de sanctie tot € 30,- op basis van de financiële omstandigheden van de betrokkene, die niet in staat werd geacht om de oorspronkelijke sanctie te voldoen.
Daarnaast werd de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, vastgesteld op € 612,50. Het hof benadrukte dat de ambtsedige verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging, maar dat specifieke feiten en omstandigheden van de betrokkene aanleiding kunnen geven tot twijfel aan de juistheid van deze verklaring. In dit geval was er geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant, maar de financiële situatie van de betrokkene rechtvaardigde wel een matiging van de sanctie.