Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker,
de man,
de vrouw,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een alimentatiebeschikking. De man, verzoeker, had in eerste aanleg bij de rechtbank Noord-Nederland een alimentatieplicht opgelegd gekregen van € 569,- per maand aan de vrouw, verweerster. De man verzocht het hof om de tenuitvoerlegging van deze beschikking te schorsen, omdat er ook een Turkse uitspraak was waarin hij was veroordeeld tot het betalen van partneralimentatie van 500 Turkse lira per maand, wat overeenkomt met ongeveer € 155,64. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 juli 2016 werd duidelijk dat de vrouw de executie van de Nederlandse beschikking had opgeschort, maar dat zij de Turkse uitspraak wel wilde uitvoeren. Het hof overwoog dat de man belang had bij schorsing van de tenuitvoerlegging van de Nederlandse beschikking, omdat hij niet in staat was om beide alimentaties te betalen zonder in financiële problemen te komen. Het hof besloot dat het belang van de man bij schorsing van de tenuitvoerlegging van de Nederlandse beschikking zwaarder woog dan het belang van de vrouw bij de voortzetting van de tenuitvoerlegging. Het hof schorste de werking van de partneralimentatie voor zover deze het bedrag van € 413,36 per maand te boven ging, en wees het verzoek van de man tot schorsing deels toe.