Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof heeft de vrouw haar stellingen nader toegelicht en nog het volgende aangevoerd. Zij kan met relatief kleine ingrepen de woning zodanig aanpassen dat in het kinderdagverblijf in plaats van het huidige aantal van negen kinderen, twaalf kinderen per dag kunnen worden opgevangen en op termijn, als haar oudste twee kinderen niet meer thuis wonen, zelfs twintig kinderen per dag, waardoor de inkomsten van de vrouw significant toenemen. De vrouw heeft een door haarzelf opgesteld ondernemingsplan overgelegd. Daaruit blijkt dat de omzet in 2015 € 58.000,- en de winst € 17.000,- tot € 18.000,- bedroeg
.De verwachting is dat bij de beoogde uitbreiding over vijf jaar een omzet behaald kan worden van € 64.000,-. Als zij over drie jaar aan de bank cijfers kan overleggen dat zij een resultaat behaalt van € 50.000,- tot 55.000,- mag zij de hypotheekschuld overnemen. De vrouw heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij zo snel mogelijk de gehele rente en beleggingspremies wil betalen en de woning meteen wil aanpassen ten behoeve van uitbreiding van het kinderdagverblijf. Zij heeft ook gekeken naar een andere ruimte voor het kinderdagverblijf, maar de huur van andere panden ligt een stuk hoger. Als zij moet verhuizen heeft ze hogere lasten voor het kinderdagverblijf en moet ze daarnaast een huis huren. Als zij het kinderdagverblijf niet kan voortzetten is zij aangewezen op bijstand.
De man heeft tijdens de mondelinge behandeling bij het hof nog verklaard dat hij geen toestemming geeft voor verbouwing van de woning door de vrouw.
Dat de vrouw in de woning verblijft en de kinderen daar hun hoofdverblijfplaats hebben acht het hof - ook in samenhang met de overige door de vrouw aangehaalde argumenten - evenmin van voldoende gewicht nu een echtscheiding veelal met zich brengt dat beide partijen moeten verhuizen en de woonsituatie dus ook voor de kinderen van het gezin, van wie er al twee meerderjarig zijn, wijzigt.
Ten aanzien van het aanbod van de vrouw de maandelijkse hypotheekrente en beleggingspremies te willen voldoen zodat deels tegemoet gekomen wordt aan de bezwaren van de man overweegt het hof dat niet is gebleken dat de vrouw hiertoe daadwerkelijk in staat en bereid is. Zij heeft dit op eerdere momenten in deze echtscheidingsprocedure aangeboden, maar is hiertoe nooit overgegaan. Bovendien blijft de man ook in die situatie als schuldenaar hoofdelijk aansprakelijk voor de hypotheekschuld, hetgeen hem financieel zal blijven beperken bij het kopen en mogelijk ook bij het huren van een andere woning.