Uitspraak
[autobedrijf],
[automaterialenhandel],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
"(…) bij arrest, bij voorraad uitvoerbaar, het vonnis dat op 17 juli 2013 door de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, tussen partijen is gewezen, te vernietigen, en opnieuw rechtdoende, geïntimeerde alsnog in haar inleidende vordering niet ontvankelijk te verklaren dan wel haar inleidende vorderingen af te wijzen met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties."
2.De feiten
3.Het geschil en de beoordeling in eerste aanleg
4.De verdere beoordeling van de grieven en de vordering
Kern van het betoog van [autobedrijf] is dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat [automaterialenhandel] met het overleggen van de facturen haar vordering voldoende heeft onderbouwd, en dat [autobedrijf] haar verweer dat de facturen niet klopten nader had dienen te onderbouwen. Volgens [autobedrijf] had [automaterialenhandel] haar administratie niet op orde. Bij controle van de materialen bleek regelmatig:
- dat er materialen niet aanwezig waren die wel werden gefactureerd;
- dat er materialen aanwezig waren die niet waren besteld, terwijl de retourzendingen niet werden gecrediteerd;
- dat door [autobedrijf] bestelde materialen bij een derde terecht waren gekomen.
heeft ter zake steeds mondeling bij [automaterialenhandel] gereclameerd, maar een en ander werd niet door [automaterialenhandel] gecorrigeerd. De crediteringen die wél hebben plaatsgevonden, vormen slechts "het topje van de ijsberg", aldus [autobedrijf] . In de loop van 2011 is [autobedrijf] om die reden gestopt met betaling van de facturen totdat [automaterialenhandel] haar zaken administratief op orde had, hetgeen "juridisch vertaald" moet worden gezien als een opschortingsrecht, aldus [autobedrijf] (memorie van grieven onder randnummer 43). [autobedrijf] heeft dit mondeling - nooit schriftelijk - aan [automaterialenhandel] meegedeeld.
Het is volgens [autobedrijf] ondoenlijk om thans nog aan te tonen welke onderdelen niet zijn besteld en/of niet zijn geleverd. [automaterialenhandel] werkte weliswaar met pakbonnen, maar er werd bij de aflevering niet gezamenlijk gecontroleerd of de op de pakbon aanwezige materialen daadwerkelijk aanwezig waren. Na de aflevering moest [autobedrijf] zelf controleren of de pakbonnen correct waren, hetgeen vaak niet het geval was, aldus [autobedrijf] (memorie van grieven onder randnummer 51).
Doordat [automaterialenhandel] werkte zonder schriftelijke opdrachtbevestigingen en/of ondertekende pakbonnen dient het hierdoor ontstane bewijsrisico volgens [autobedrijf] voor rekening van [automaterialenhandel] zelf te blijven (memorie van grieven onder randnummer 53).
Krachtens de hoofdregel van artikel 150 Rv dient [automaterialenhandel] te stellen en, in geval van voldoende gemotiveerde betwisting door [autobedrijf] , te bewijzen dat de zaken die zij bij de onderhavige facturen in rekening brengt door [autobedrijf] zijn besteld en door haar ( [automaterialenhandel] ) zijn afgeleverd.
Het hof is van oordeel dat [automaterialenhandel] haar vordering in beginsel voldoende heeft onderbouwd door - onbetwist - te stellen dat zij in de periode september 2010 tot en met januari 2012 een aanzienlijk aantal automaterialen aan [autobedrijf] heeft geleverd (zie hiervoor onder 2.1.3) en de daarbij behorende facturen, rekeningoverzichten en aanmaningen in het geding te brengen (producties 1 tot en met 6 in eerste aanleg).
"het verweer dat er geen ingebrekestelling is verzonden, laat ik varen."Daarmee is sprake van een gedekt verweer als bedoeld in artikel 348 Rv.
De slotsom