Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de kinderalimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, had verzocht om een verlaging van de kinderalimentatie die hij voor zijn vier kinderen diende te betalen. De rechtbank Midden-Nederland had eerder bepaald dat de man € 166,32 per kind per maand moest betalen. De man stelde dat zijn woonlasten waren gestegen na zijn verhuizing naar een koopwoning en dat dit een relevante wijziging van omstandigheden vormde. Het hof oordeelde echter dat de stijging van de woonlasten geen relevante wijziging van omstandigheden opleverde, omdat de alimentatieberekening rekening houdt met een forfaitaire wooncomponent.
Daarnaast voerde de man aan dat wijzigingen in de fiscale regelgeving met betrekking tot kinderalimentatie ook een relevante wijziging van omstandigheden vormden. Het hof erkende dat de wijzigingen in de kindregelingen een nieuwe beoordeling van de onderhoudsverplichting rechtvaardigden. Het hof paste de nieuwe richtlijn voor de berekening van kinderalimentatie toe en stelde de behoefte van de kinderen vast op € 351,51 per kind per maand.
Uiteindelijk besloot het hof dat de man met ingang van 1 januari 2015 een bijdrage van € 86,- per kind per maand moest betalen, en dat hij voor zijn meerderjarige kind [kind 1] een bijdrage van € 132,25 per maand moest betalen. De vrouw hoefde geen teveel ontvangen alimentatie terug te betalen aan de man, omdat de ontvangen bedragen aan de kinderen waren besteed. De beschikking van de rechtbank werd vernietigd en de nieuwe alimentatieverplichtingen werden vastgesteld.