De man stelt hiertegenover dat de rechter een discretionaire bevoegdheid heeft bij de afweging van factoren die van belang kunnen zijn bij de vraag of er een einde is gekomen aan de lotsverbondenheid. De duur van het huwelijk kan hierin meewegen, maar dat hoeft niet. Volgens de man heeft de rechtbank naast het grievende gedrag van de vrouw ook allerlei andere relevante factoren in aanmerking genomen. Ook indien de duur van het huwelijk en de afhankelijke positie van de vrouw worden meegewogen dan zijn de grievende gedragingen van de vrouw voldoende om de lotsverbondenheid van hun langdurige huwelijk te verbreken.
De man ervaart sinds het uiteengaan van partijen, nu bijna twee jaar geleden, onophoudelijk wangedrag richting hem, [kind1] en derden, waaronder de ouders van vrienden van [kind1] , de school van [kind1] , de vriendin van [kind1] , de nieuwe partner van de man, de werkgever van de man en de hockeyclub waarin zowel de man als [kind1] actief zijn. Het gedrag van de vrouw is buitenproportioneel en heeft een grote impact op de man en [kind1] . In januari 2015 heeft de vrouw de nodige beledigende en seksueel getinte mededelingen over de man op Facebook geplaatst en heeft zij [kind1] onophoudelijk belast met berichten over de man. De vrouw heeft in februari 2015 een gedragsaanwijzing van de politie gehad, nadat zij de voormalige echtelijke woning volledig overhoop had gehaald en daarin goederen had vernield. De vrouw heeft de inventaris van de woning twee keer in één week vernield; deze gedragingen hebben niet geleid tot strafvervolging omdat partijen op dat moment nog gehuwd waren. De vrouw is bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 15 juni 2015 door de rechtbank, welk vonnis nadien is bekrachtigd door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, strafrechtelijk veroordeeld wegens het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van de auto van de man en voor smaadschrift. Aan de vrouw is, naast een taakstraf van 120 uur, waarvan 80 uur voorwaardelijk, tevens een contactverbod tussen haar en de man opgelegd voor de duur van een jaar. De man stelt ook thans nog bang te zijn dat de vrouw aan hem of aan derden toebehorende goederen zal vernielen. De man is hierdoor rusteloos, op zijn hoede en schaamt zich jegens collega’s, kennissen en derden.
Dat de vrouw zich tot hulpverlening heeft gewend, heeft niets veranderd aan haar gedrag. Volgens de man blijft de vrouw hem ook na de bestreden beschikking nog lastig vallen. Bij vonnis van de politierechter van 10 augustus 2016 is de vrouw opnieuw strafrechtelijk veroordeeld wegens een nieuwe vernieling van de auto van de man. De gedragingen van de vrouw vormen dan ook geen eenmalig moment van onbezonnenheid. Ten tijde van de mondelinge behandeling bij het hof worden, naast de man zelf, [kind1] en zijn vriendin nog steeds in de strijd betrokken.
De strijd waarin partijen verwikkeld zijn, is geheel, althans in overwegende mate, aan de vrouw te wijten. De vrouw beschuldigt de man in een grote sociale kring rond de man, in grove bewoordingen en zonder enige onderbouwing, ten onrechte van zeer ernstige gedragingen, waaronder mishandeling, verkrachting, kinderporno en ander seksueel overschrijdend gedrag, waardoor zijn eer en goede naam van de man is geschaad en waardoor hij minder ook goed heeft gepresteerd en presteert op zijn werk.
De man betwist de volgens hem niet onderbouwde stelling van de vrouw dat hij haar jarenlang heeft mishandeld, gekleineerd en gediskwalificeerd.
Verder stelt de man dat hij [kind1] altijd heeft gemotiveerd om naar de vrouw te gaan, maar dat haar gedrag [kind1] daarvan weerhoudt.
Dat partijen in het kader van de voorlopige voorzieningen een (voorlopige) partneralimentatie waren overeengekomen, betekent volgens de man nog niet dat de lotsverbondenheid tussen de vrouw en de man nog bestaat. Op grond van de wet dienen echtgenoten elkaar gedurende het huwelijk het nodige te verschaffen en zijn zij verplicht elkaar middelen er beschikking te stellen ter bestrijding van de kosten van de huishouding. Het was dan ook in dat kader dat de man regeling omtrent een voorlopige alimentatie heeft getroffen. Dit betekent niet dat de man destijds - vóór maart 2015 - geen last ondervond van het gedrag van de vrouw en dat haar gedrag ook toen al niet als ernstig valt te kwalificeren.