Uitspraak
SSC,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
grieven I en IIzijn gericht tegen de overwegingen van de kantonrechter in voormeld vonnis van 4 september 2013, inhoudende dat SSC met het openbaar uitgebrachte exploot d.d. 27 december 2001 de verjaringstermijn niet heeft gestuit, nu SSC onvoldoende heeft aangetoond dat [geïntimeerde] geen bekende woon- of verblijfplaats had en dat SSC onvoldoende heeft gedaan wat van haar mocht worden verwacht om het juiste adres van [geïntimeerde] te achterhalen. De strekking van
grief IVis dat SSC in 2001 slechts beperkte onderzoeksmogelijkheden ten dienste stond om te achterhalen op welk adres [geïntimeerde] in Nederland woonde.
Grief Vis gekeerd tegen de conclusie die de kantonrechter verbindt aan het gegeven dat SSC op 2 april 2003 wel de verblijfplaats van [geïntimeerde] bekend was, te weten dat SSC zich voor de stuiting van de verjaring niet kan beroepen op het openbaar uitgebrachte exploot d.d. 27 december 2001.
Grief VIis gericht tegen de overweging van de kantonrechter dat SSC de verjaringstermijn niet door het openbaar uitgebrachte exploot d.d. 27 december 2001 heeft gestuit, aangezien [geïntimeerde] onweersproken heeft gesteld dit exploot niet te hebben ontvangen. Volgens
grief IIIis de kantonrechter volgens SSC ten onrechte voorbijgegaan aan de destijds geldende lange verjaringstermijn van 30 jaar.
eslissing