ECLI:NL:GHARL:2016:982

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 februari 2016
Publicatiedatum
9 februari 2016
Zaaknummer
200.156.181-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding over ontruiming van een onroerende zaak door krakers

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door [appellant], die in eerste aanleg als gedaagde is aangemerkt. De zaak betreft de ontruiming van een onroerende zaak, eigendom van stichting De Zijlen, die zorg biedt aan verstandelijk gehandicapten. De Zijlen heeft het pand, dat sinds begin 2013 leegstond, gekraakt gezien door krakers in februari 2014. Na meerdere sommatiebrieven om het pand te verlaten, heeft De Zijlen in eerste aanleg [appellant] en andere krakers gedagvaard. De voorzieningenrechter heeft hen veroordeeld tot ontruiming van het pand binnen zeven dagen na betekening van het vonnis. [appellant] heeft in hoger beroep drie grieven ingediend, waarbij hij betoogt dat De Zijlen onvoldoende spoedeisend belang had bij de ontruiming. Het hof oordeelt dat [appellant] zich nog moet kunnen uitlaten over de producties die door De Zijlen zijn ingebracht. De zaak is verwezen naar de rol voor akte aan de zijde van [appellant].

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.156.181/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/18/149699 / KG ZA 14-199)
arrest van 9 februari 2016
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. J.O. Hovinga, kantoorhoudend te Groningen,
tegen
stichting De Zijlen,
gevestigd te Tolbert,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
De Zijlen,
advocaat: mr. J.P. Kleefstra, kantoorhoudend te Emmen.

1.Het geding in eerste instantie

1.1
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het kort geding vonnis van 22 augustus 2014 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland, afdeling privaatrecht, locatie Groningen (hierna: de voorzieningenrechter), en het herstelvonnis in kort geding van 26 augustus 2014.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 15 september 2014,
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord (met producties).
2.2
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd.

3.De feiten, het geschil en de beslissing in eerste aanleg

3.1
Het hof gaat uit van de navolgende feiten, die uit de stellingen van partijen als enerzijds gesteld en anderzijds onvoldoende gemotiveerd betwist, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud van de overgelegde producties, aannemelijk zijn geworden.
3.2
De Zijlen is een organisatie die zorg en steun biedt aan verstandelijk gehandicapten in de provincie Groningen.
3.3
De Zijlen is eigenaar van een onroerende zaak aan [adres] . Deze onroerende zaak bestaat uit een vrijstaand woonhuis met elf slaapkamers, een kantoorruimte, vier douches, twee toiletten en een ruime schuur (hierna: het pand). Bij het pand horen ook een grote tuin en een eigen oprit met vier parkeerplaatsen.
3.4
Tot begin 2013 heeft De Zijlen in het pand begeleid wonen verzorgd voor telkens tien personen. Deze bewoners hadden in het pand een eigen kamer en een gezamenlijke woonkamer en er was 24 uur per dag begeleiding aanwezig.
3.5
Sinds begin 2013 stond het pand leeg. Omstreeks 8 februari 2014 hebben krakers zich toegang verschaft tot (het terrein van) het pand.
3.6
Bij exploot, betekend op 28 februari 2014, heeft De Zijlen de krakers gesommeerd om het pand en het bijbehorende terrein uiterlijk op 3 maart 2014 te verlaten. De krakers hebben aan deze sommatie geen gehoor gegeven en bij monde van hun raadsman bij brief van 22 maart 2014 laten weten dat het pand is gekraakt, omdat het al lange tijd leegstaat en er niets mee gebeurt.
3.7
Aan een nieuwe sommatie van 13 juni 2014 om het pand en bijbehorend terrein uiterlijk op 4 juli 2014 te verlaten, hebben de krakers evenmin gehoor gegeven.
3.8
Stichting De Petten te De Wilp (Groningen), hierna: De Petten, is een zorgaanbieder voor kinderen met een gedrags- en/of ontwikkelingsstoornis die actief is in de regio Leek. De Petten heeft De Zijlen in mei 2014 benaderd, omdat zij het pand wil huren ten behoeve van het aanbieden van logeren, vakanties en beschermd wonen voor haar doelgroep.
3.9
De Zijlen en De Petten hebben op 20 juni 2014 een als huurvoorstel aangeduid document ondertekend waarin is opgenomen dat De Petten het pand met ingang van 1 augustus 2014 in gebruik kan nemen.
3.1
In eerste aanleg heeft De Zijlen bij exploot van 5 augustus 2014 gedagvaard: de personen die zonder recht of titel verblijven in de onroerende zaak aan [adres] . In eerste aanleg is aan de zijde van gedaagden alleen [appellant] verschenen. Tegen de overige gedaagden is verstek verleend.
3.11
De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis van 22 augustus 2014, zoals hersteld bij vonnis van 26 augustus 2014, [appellant] en de overige gedaagden - in eerste aanleg gezamenlijk aangeduid als "de krakers" - veroordeeld (samengevat) om het pand binnen zeven dagen na betekening van het vonnis te ontruimen. [appellant] en de overige gedaagden zijn verwezen in de proceskosten van De Zijlen en de voorzieningenrechter heeft de in het vonnis opgenomen veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4.De beoordeling in hoger beroep

4.1
[appellant] heeft drie grieven ontwikkeld.
Grief 1en de daarop gegeven toelichting komt er op neer dat De Zijlen volgens [appellant] onvoldoende spoedeisend belang had bij de door haar gevraagde voorziening.
Grief 2bestrijdt de uitkomst van de
afweging van de belangen door de voorzieningenrechter. Met
grief 3en de daarop gegeven toelichting stelt [appellant] dat De Zijlen geen belang had bij een spoedige ontruiming van het pand, zodat de voorzieningenrechter volgens [appellant] ten onrechte geen inlichtingen heeft ingewonnen bij het college van burgemeester en wethouders op de voet van art. 557a Rv.
4.2
Voor de beoordeling van de grieven en de daarop gegeven toelichting oordeelt het hof dat [appellant] zich alsnog moet kunnen uitlaten over de door De Zijlen bij memorie van antwoord in het geding gebrachte producties. De zaak zal daartoe naar de rol worden verwezen.
4.3
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
verwijst de zaak naar de rol van
dinsdag 8 maart 2016voor akte (zonder producties) als bedoeld in rechtsoverweging 4.2 aan de zijde van [appellant] ;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. M.E.L. Fikkers, mr. H. de Hek en mr. L. Groefsema, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 9 februari 2016.