Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarheid van een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. L. Laus, verzocht om schorsing van de beschikking waarin hij was veroordeeld tot betaling van € 300,- per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding van zijn minderjarige kind, geboren in 2016. De rechtbank had deze verplichting opgelegd in een eerdere beschikking van 11 oktober 2017.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de man en de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Kuipers-Mellema, in persoon verschenen. De man voerde aan dat de uitvoerbaarheid bij voorraad hem in een acute noodsituatie bracht en dat er sprake was van een misslag in de eerdere beschikking. Het hof heeft echter vastgesteld dat de man feitelijk al jarenlang op kosten van zijn ouders leeft en dat zijn verzoek om schorsing niet onderbouwd was. De man had de mogelijkheid om inkomsten te genereren en zijn verantwoordelijkheden te vervullen.
Het hof heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat het belang van de vrouw bij de betaling van de alimentatie in beginsel gegeven is. De man heeft niet aangetoond dat er sprake was van een acute noodsituatie die schorsing van de beschikking rechtvaardigde. Daarom heeft het hof het verzoek tot schorsing afgewezen en de beschikking van de rechtbank bevestigd.