Uitspraak
[appellante],
1.[geïntimeerde1] ,
2. [geïntimeerde2] ,
3. [geïntimeerde3] ,
4. [geïntimeerde4] ,
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief Ikomt [appellante] op tegen de vaststelling door de rechtbank van de feiten. Nu het hof hiervoor zelf de feiten heeft vastgesteld met inachtneming van de grief van [appellante] behoeft deze grief geen bespreking meer. Het hof voegt daar nog aan toe dat er geen rechtsregel is die de rechter verplicht alle door de ene partij gestelde en door de andere partij erkende of niet weersproken feiten als vaststaand in de uitspraak te vermelden. Het staat de rechter vrij uit de tussen partijen vaststaande feiten die selectie te maken welke hem voor de beoordeling van het geschil relevant voorkomt.
"tot het einde van het hierna te noemen recht van vruchtgebruik".Met die bewoordingen is naar het oordeel van het hof beoogd voor het recht op vruchtgebruik en het recht op de periodieke uitkering dezelfde beëindigingsgronden in het testament op te nemen. Het vruchtgebruik zou eindigen in de gevallen beschreven onder B, sub 2, ad f. van het testament, te weten bij overlijden, bij faillissement, bij verhuizing naar een bejaardenhuis of verzorgingstehuis en in geval van een nieuwe relatie. Naar het oordeel van het hof zat bij [F] dan ook het kennelijke doel voor om na zijn overlijden te blijven zorgen voor levensonderhoud voor [appellante] tot haar overlijden, tenzij zich één van de andere drie gevallen zou voordoen.
grieven VI en VIIkomt [appellante] op tegen de afwijzing door de rechtbank van haar vorderingen tot het afleggen van rekening en verantwoording, tot het afdragen van de vruchten en tot het betalen van schadevergoeding, omdat het vruchtgebruik niet is gevestigd en daardoor ook niet kan eindigen.
€ 868,-
€ 1.158,-(2 punten x tarief € 579,-)
€ 311,-
€ 2.235,-(2,5 punten x tarief II)