Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
2141483 MC EXPL 13-6773)
[appellant],
ProAd,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
“bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis van de RechtbankMidden-Nederland kamer voor kantonzaken locatie Almere d.d.18 juni 2014 te vernietigen en opnieuw rechtdoende, zo nodig onder aanvulling en/of verbetering van de gronden, bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad geïntimeerde alsnog te veroordelen tot betaling van:
3.De vaststaande feiten
.Tegen die vaststelling zijn geen grieven gericht en evenmin is gebleken van bezwaren tegen de vastgestelde feiten. Aangevuld met feiten die in hoger beroep zijn komen vast te staan komen de feiten, voor zover in hoger beroep van belang, neer op het volgende.
Het pand aan de [a-straat] is vanaf september 2007 verhuurd.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
€ 13.088,-, advieskosten € 4.629,10 en buitengerechtelijke kosten € 2.657,-), althans tot betaling van een bedrag naar redelijkheid en billijkheid, vermeerderd met rente en kosten.
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
GriefI richt zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat in het midden kan blijven of ProAd [appellant] al dan niet over de heretikettering van het bedrijfspand heeft geadviseerd.
Grief IIricht zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat voor de schadeberekening uitgegaan dient te worden van de WOZ-waarde van € 151.000,--.
Pas als grief II slaagt, en het hof de kantonrechter niet volgt in het ook door de grief bestreden oordeel dat geen sprake is van fiscaal nadeel, heeft [appellant] belang bij bespreking van de door grief I bestreken kwestie of sprake is geweest van een (toerekenbaar) tekortschieten door ProAd in haar adviserende taak. Het hof tekent daarbij aan dat [appellant] in appel niet heeft aangevoerd dat hij ook schade heeft geleden indien geen sprake is van fiscaal nadeel.
Gelet op de stellingen van partijen had de kantonrechter de keus uit twee alternatieven:
of de WOZ-waarde van 2007 (standpunt ProAd), of het bedrag van € 120.000,-- dat door Arcuris is getaxeerd (standpunt [appellant] ). Daarbij geldt dat door ProAd niet is weersproken dat het fiscale nadeel begroot kan worden op het door [appellant] gevorderde bedrag indien van dat bedrag van € 120.000,- uitgegaan zou moeten worden.
Deze verklaring van [appellant] laat echter onverlet dat het achteraf opgestelde taxatierapport zodanig summier is dat, mede in aanmerking genomen de grote tijdsspanne tussen de datum van het rapport en de datum waarop de waardebepaling betrekking heeft –er zit maar liefst ruim vier jaar tussen-, geen grond bestaat om aan de in het rapport getaxeerde waarde een groter gewicht toe te kennen dan aan de WOZ-waarde, die in 2007 op basis van toen actuele gegevens en onafhankelijk van partijen is vastgesteld.
Een waardeverloop, als door ProAd aangevoerd, waarbij tot 2008 een waardestijging heeft plaatsgevonden en daarna een waardedaling, zoals het geval is indien wordt uitgegaan van een (WOZ-)waarde van € 151.000,-- in 2007, ligt daarmee meer in lijn.
De omstandigheid dat [appellant] met succes bezwaar heeft gemaakt tegen de in 2010 vastgestelde WOZ-waarde van € 179.000,- en dat die waarde op het bezwaar is verlaagd tot € 139.000,-- per 1 januari 2010 legt onvoldoende gewicht in de schaal nu [appellant] geen bescheiden heeft overgelegd waaruit kan blijken wat de reden is geweest voor het gegrond verklaren van dat bezwaar en die verlaging voor het jaar 2010 zonder nadere toelichting van [appellant] , die ontbreekt, niet zonder meer iets zegt over de waarde in 2007. Daarmee biedt die omstandigheid onvoldoende aanknopingspunten om aan te kunnen nemen dat de WOZ-waarde voor 2007 ook te hoog is vastgesteld en dat de werkelijke economische waarde op het door Arcuris getaxeerde bedrag gesteld zou dienen te worden.
5.8 [appellant] heeft nog aangeboden om getuigen te horen over de taxatie en de totstandkoming daarvan, maar dat bewijsaanbod wordt gepasseerd, nu [appellant] , zoals hiervoor is overwogen, zijn stellingen gebaseerd op die taxatie onvoldoende heeft onderbouwd.
6.6. De slotsom
€ 894,--(1 punt x tarief II)