Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor een psychodiagnostisch onderzoek bij een minderjarig kind, [kind 1]. De vader, verzoeker in hoger beroep, was het niet eens met de eerdere beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel van 30 maart 2016, waarin toestemming werd verleend voor het onderzoek. De vader stelde dat er geen noodzaak was voor het onderzoek en dat de zorgen over [kind 1] voortkwamen uit de echtscheiding van de ouders. De GI en de moeder voerden echter aan dat er wel degelijk sprake was van een leerachterstand bij [kind 1], wat een psychodiagnostisch onderzoek noodzakelijk maakte.
Het hof overwoog dat het psychodiagnostisch onderzoek op 17 mei 2016 al had plaatsgevonden en dat de vader belang had bij een beslissing over de rechtmatigheid van de verleende toestemming. Het hof oordeelde dat de vader rechtens relevant belang had om de rechtmatigheid van de beslissing te laten toetsen, ondanks dat het onderzoek al was uitgevoerd. Het hof concludeerde dat de zorgen over [kind 1] gegrond waren en dat het onderzoek noodzakelijk was om de ontwikkeling van het kind te ondersteunen.
Uiteindelijk bekrachtigde het hof de beschikking van de kinderrechter en bepaalde dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt. De beslissing benadrukt het belang van het recht op eerbiediging van het gezinsleven en de noodzaak van psychodiagnostisch onderzoek in situaties van ondertoezichtstelling.