Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant] , en
[appellante],
[appellanten] c.s.,
1.[geïntimeerde1] , en
[geïntimeerde2],
[geïntimeerden] c.s.,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, hebben appellanten, woonachtig in de Verenigde Staten, hoger beroep ingesteld tegen een eindvonnis van de rechtbank Noord-Nederland. In eerste aanleg was er geprocedeerd over een vordering van de geïntimeerden, die gebaseerd was op een koopovereenkomst van 28 februari 2013. De appellanten hebben echter aangegeven niet in staat te zijn om grieven te dienen, wat heeft geleid tot het vervallen van hun recht om dit te doen. Het hof heeft vastgesteld dat de appellanten geen memorie van grieven hebben ingediend en dat zij ook niet in staat zijn om dit alsnog te doen. Hierdoor is het hof tot de conclusie gekomen dat het hoger beroep van de appellanten moet worden verworpen.
De uitspraak van het hof houdt in dat de appellanten als in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd en dat zij worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 314,- aan verschotten en € 447,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat. Het arrest is uitgesproken op 21 maart 2017 door de rechters J.H. Kuiper, H. de Hek en M.W. Zandbergen, in aanwezigheid van de griffier.