Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
€ 217.219
€ 302.125
€ 215.763
€ 0
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 april 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de aanslagen vennootschapsbelasting (Vpb) voor de jaren 2009 en 2010, waarbij de Belastingdienst een belastbaar bedrag van respectievelijk € 7.900 en € 187.154 heeft vastgesteld. Tevens zijn er beschikkingen heffingsrente en een verzuimboete van € 2.460 opgelegd. De rechtbank had eerder de beroepen van belanghebbende ongegrond verklaard, met uitzondering van de boetebeschikking, die was verminderd tot € 221.
Belanghebbende stelde dat er een herinvesteringsvoornemen bestond voor de HIR die in 2007 was gevormd, maar het Hof oordeelde dat belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd voor dit voornemen in de jaren 2009 en 2010. Het Hof concludeerde dat er geen bindend compromis was tot stand gekomen tussen belanghebbende en de Inspecteur, en dat de aanslagen en beschikkingen terecht waren opgelegd. De verzuimboete werd als passend en geboden beschouwd, gezien het niet tijdig indienen van de aangifte.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en wijst het hoger beroep van belanghebbende af. Het Hof heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.