Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
1.Ontstaan en loop van het geding
- met dagtekening 22 februari 2014 een navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2009, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 137.450. Tevens is bij beschikking € 1.365 aan heffingsrente in rekening gebracht;
- met dagtekening 1 maart 2014 een navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2010, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 131.993. Tevens is bij beschikking € 1.024 aan heffingsrente in rekening gebracht;
- met dagtekening 22 februari 2014 een navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2011, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 118.485. Tevens is bij beschikking € 592 aan heffingsrente in rekening gebracht;
- met dagtekening 1 maart 2014 een navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2012, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 92.469. Tevens is bij beschikking € 494 aan belastingrente in rekening gebracht;
- met dagtekening 31 december 2013 een naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak 1 februari 2008 tot en met 31 december 2008 van € 1.953. Tevens is bij beschikking € 274 aan heffingsrente in rekening gebracht;
- met dagtekening 25 februari 2014 een naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 van € 6.475. Tevens is bij beschikking € 550 aan heffingsrente in rekening gebracht;
- met dagtekening 25 februari 2014 een naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak 1 december 2012 tot en met 31 december 2013 van € 3.059. Tevens is bij beschikking € 72 aan belastingrente in rekening gebracht.
2.Vaststaande feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
mr. A.I. van Amsterdam, in tegenwoordigheid van mr. N. Huizenga als griffier.