Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
NUMA,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, wonende te [A], had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de Nederlandse Uitvaartmaatschappij B.V. (NUMA) als eiseres was opgetreden. De appellant had het griffierecht van € 314,- niet tijdig voldaan, wat leidde tot een verzoek van NUMA om de appellant van de instantie te ontslaan.
De appellant had het griffierecht pas op 24 oktober 2016 betaald, terwijl dit uiterlijk op 27 september 2016 voldaan had moeten zijn. Het hof heeft de appellant de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de toepassing van de hardheidsclausule, maar de appellant heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
Het hof oordeelde dat er geen omstandigheden bekend waren die aanleiding gaven om de hardheidsclausule toe te passen, waardoor de appellant niet kon worden ontslagen van de verplichting om het griffierecht tijdig te betalen. Het hof heeft NUMA van de instantie ontslagen en de appellant veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, welke kosten op nihil zijn vastgesteld. Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten en de strikte toepassing van de regels omtrent de hardheidsclausule.