Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
“Op 14 januari 2002, 4 uur durend kruisverhoor door een medewerkster van CBA (…), in het kader van vaststelling van de schade. Tegelijkertijd onderhandelingen over de hoogte van de schade gestart. Persoonlijke medische gegevens onder dwang ter beschikking gesteld van CBA.”)
“de allesomvattende schade van de ramp en de langslepende letselschade procedure in kaart gebracht”, aldus het eigen relaas van [appellante] .
enmet de aansprakelijke persoon, kan het lang (of langer dan vijf jaar) duren voordat een vordering daadwerkelijk ter kennis komt van de aansprakelijke persoon. Voor díe situatie bepaalt het slot van artikel 3:310 lid 1 BW dat de vordering “in ieder geval” verjaart twintig jaren na de schadeveroorzakende gebeurtenis; mutatis mutandis geldt dit voor de lange verjaringstermijn van artikel 3:310 lid 2 BW (van dertig jaren). Anders gezegd: indien de korte verjaringstermijn is voltooid, zoals hier, komt de lange verjaringstermijn rechtens niet meer aan de orde. Het beroep op lid 5 van artikel 3:310 BW (verborgen personenschade/schade bij minderjarigen), in het midden latend of deze (bijzondere) bepaling van toepassing is, en welke bepaling ook uitgaat van de twee hiervoor al genoemde twee cumulatieve vereisten, gaat alleen daarom al niet op.