ECLI:NL:GHARL:2017:5525

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 juni 2017
Publicatiedatum
30 juni 2017
Zaaknummer
200.206.356
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing van een kind naar het buitenland en de belangen van de ouders en halfbroers

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor verhuizing van een kind naar het buitenland. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.R.J. Mulder, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 16 november 2016, waarin de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.L.A. van Opstal, toestemming kreeg om met hun kind naar [land] te verhuizen. De ouders zijn gescheiden en hebben gezamenlijk gezag over hun kind, [kind]. De vader verzet zich tegen de verhuizing, omdat hij vreest dat dit het contact met zijn kind zal verminderen en dat de verhuizing niet in het belang van het kind is. De moeder daarentegen stelt dat de verhuizing noodzakelijk is voor haar gezinsleven met haar nieuwe partner en hun kinderen.

Het hof heeft de belangen van het kind en de ouders zorgvuldig afgewogen. Het hof oordeelt dat de moeder de verhuizing voldoende heeft voorbereid en dat de voordelen voor het kind, zoals een goede school en de mogelijkheid om in gezinsverband met haar halfbroertjes en stiefbroertjes op te groeien, zwaarder wegen dan de nadelen van de verhuizing. Het hof heeft ook rekening gehouden met de communicatie tussen de ouders en de mogelijkheid voor de vader om contact te houden met het kind, ook al zal dit anders zijn dan voorheen. Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de verzoeken van de vader afgewezen, waarbij de proceskosten zijn gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.206.356
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 420592)
beschikking van 29 juni 2017
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats verzoeker] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. A.R.J. Mulder te [plaats] ,
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats verweerster] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. M.L.A. van Opstal te ’s-Hertogenbosch.

1.1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie [plaats] , van 16 november 2016, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift, tevens vermeerdering verzoek, met producties, ingekomen op 23 december 2016;
- het verweerschrift met producties;
- een journaalbericht van mr. Mulder van 1 februari 2017 met één productie;
- een journaalbericht van mr. Mulder van 19 mei 2017;
- een journaalbericht van mr. Mulder van 24 mei 2017 met producties (11 tot en met 17);
- een journaalbericht van mr. Van Opstal van 26 mei 2017 met producties (11 tot en met 13);
- een journaalbericht van mr. Mulder van 29 mei 2017 met één productie (18);
- een journaalbericht van mr. Van Opstal van 2 juni 2017 met één productie.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 8 juni 2017 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Namens de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad) is [medewerker raad] verschenen.
2.3
Artikel 1.4.4 van het Procesreglement verzoekschriftprocedures familiezaken gerechtshoven luidt: “Een belanghebbende legt de stukken waarop hij zich wenst te beroepen, zo spoedig mogelijk over. Uiterlijk op de tiende kalenderdag voorafgaand aan de mondelinge behandeling kunnen nog stukken worden overgelegd, mits in vijfvoud en met toezending in kopie aan iedere overige belanghebbende. Op stukken die nadien worden overgelegd en op stukken waarvan tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat zij niet door iedere overige belanghebbende zijn ontvangen en tegen overlegging waarvan bezwaar is gemaakt, wordt geen acht geslagen, tenzij het hof anders beslist. Omvangrijke stukken die zonder noodzaak op of vlak voor de tiende kalenderdag voorafgaande aan de mondelinge behandeling worden overgelegd, kunnen als in strijd met de goede procesorde buiten beschouwing worden gelaten.”
2.1
Bij voornoemd journaalbericht van 2 juni 20017 heeft mr. Van Opstal bezwaar gemaakt tegen overlegging van het journaalbericht van mr. Mulder van 29 mei 2017 met productie 18, aangezien hij deze pas na het verstrijken van de tiendagentermijn heeft ontvangen. Ter mondelinge behandeling heeft mr. van Opstal verklaard dat als de bij zijn journaalbericht van 2 juni 2017 overgelegde reactie van de moeder wordt meegenomen hij niet langer bezwaar maakt tegen het journaalbericht van mr. Mulder van 29 mei 2017 met productie 18. Het hof heeft daarop beslist dat op beide journaalberichten met producties acht wordt geslagen, omdat partijen zonder nadere maatregel van het hof in redelijkheid voldoende hebben kunnen kennisnemen van die producties en zich over en weer voldoende hebben kunnen voorbereiden op een verweer daartegen.

3.De vaststaande feiten

3.1
Het huwelijk van partijen is op 12 juni 2014 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie [plaats] , van
23 mei 2014 in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand. Partijen zijn in 2010 feitelijk uit elkaar gegaan.
3.2
Partijen zijn de ouders van:
- [kind] , geboren op [geboortedatum kind] te [geboorteplaats kind] , over wie zij gezamenlijk het gezag uitoefenen.
3.3
Bij ouderschapsplan, door partijen ondertekend op 24 april 2014, zijn partijen onder meer voor zover hier van belang overeengekomen dat de hoofdverblijfplaats van [kind] bij de moeder is en dat een zorg/contactregeling zal gelden waarbij -kort gezegd- [kind] de ene week van maandagochtend tot dinsdagochtend en van vrijdagmiddag 12.00 uur tot en met zondagavond en de andere week, aansluitend aan de zondagavond van de vorige week, op maandag tot dinsdagochtend bij de vader is.
3.4
Uit de relatie van de moeder met [partner] , (verder te noemen: [partner] ) zijn geboren:
- [kind a] , geboren op [geboortedatum kind a] te [geboorteplaats] , en
- [kind b] , geboren op [geboortedatum kind b] te [geboorteplaats] .
3.5
Uit het huwelijk van [partner] met [naam] zijn geboren [kind x] en [kind xx] .
[partner] en [naam] zijn in 2013 met [kind x] en [kind xx] verhuisd naar [land] . Tussen hen is een echtscheidingsprocedure aanhangig. Zij wonen gescheiden en er is met betrekking tot hun kinderen sprake van co-ouderschap.

4.De omvang van het geschil

4.1
Tussen partijen zijn in geschil de verzoeken van de moeder haar vervangende toestemming te verlenen met [kind] naar [land] (hierna: [land] ) te verhuizen, onder vaststelling van de door de moeder voorgestelde zorgregeling, haar vervangende toestemming te verlenen [kind] in te schrijven bij de [school] , en in te schrijven in [land] en voor haar een [nummer] aan te vragen. Eveneens zijn in geschil de verzoeken van de vader, voor het geval de moeder zonder [kind] verhuist naar [land] , de hoofdverblijfplaats van [kind] vast te stellen bij hem en een zorgregeling met de moeder vast te stellen en het verzoek van de vader, voor het geval de moeder gaat verhuizen maar in Nederland blijft wonen, te bepalen dat [kind] van woensdagmiddag in de even weken tot woensdagmorgen in de oneven weken bij hem verblijft.
De rechtbank heeft in de bestreden beschikking de moeder vervangende toestemming verleend om met [kind] naar [land] te verhuizen, [kind] in te schrijven bij de [school] , [kind] in te schrijven in [land] en voor haar een [nummer] aan te vragen alsmede de zorgregeling zoals opgenomen in het ouderschapsplan gewijzigd en vastgesteld zoals vermeld in het door de moeder als productie 7 bij het verzoekschrift overgelegde schema De rechtbank heeft in die beschikking voorts de verzoeken van de vader te bepalen dat, indien de moeder naar [land] verhuist, de hoofdverblijfplaats van [kind] bij hem zal zijn en een zorgregeling vast te stellen alsmede het verzoek van de moeder de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, afgewezen.
4.2
De vader is met 12 grieven in hoger beroep gekomen van de beschikking van
16 november 2016. Deze grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen. Hij heeft daarbij tevens zijn verzoek vermeerderd. De vader verzoekt het hof bij beschikking, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de beschikking van
16 november 2016 te vernietigen, met uitzondering van de beslissing waarbij het verzoek van de moeder de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren is afgewezen. Hij verzoekt het hof voorts, opnieuw beschikkende, de inleidende verzoeken van de moeder alsnog af te wijzen en, voor het geval de moeder zonder [kind] verhuist naar [land] , te bepalen dat [kind] haar hoofdverblijf heeft bij hem en [kind] bij de moeder verblijft gedurende de kerstvakantie, de voorjaarsvakantie, de meivakantie, de zomervakantie en de herfstvakantie, althans een zorgregeling vast te stellen die het hof juist acht. Tenslotte verzoekt de vader het hof, voor het geval de moeder gaat verhuizen maar in Nederland blijft wonen, te bepalen dat [kind] van woensdagmiddag in de even weken tot woensdagmorgen in de oneven weken bij hem verblijft.
4.3
De moeder voert verweer. De moeder verzoekt het hof bij beschikking, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoeken in hoger beroep althans deze verzoeken af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen, althans, voor zover het betreft de zorg voor [kind] , een zodanige regeling vast te stellen als het hof juist en redelijk acht, kosten rechtens.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van de ouders of van één van hen aan de rechter worden voorgelegd.
5.2
Op grond van het bepaalde in artikel 1:253a BW dient het hof in een geschil als het onderhavige, waarbij de ouders met het gezamenlijk gezag over het kind belast zijn en er een verschil van mening bestaat over een verhuizing van de verzorgende ouder en het kind / de schoolkeuze van het kind, een zodanige beslissing te nemen als het hof in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Uit vaste jurisprudentie volgt dat, hoezeer het belang van het kind een overweging van de eerste orde dient te zijn bij de te verrichten afweging van belangen, andere belangen zwaarder kunnen wegen. Het hof zal bij zijn beslissing alle omstandigheden van het geval in acht dienen te nemen.
5.3
De vader stelt dat er geen noodzaak is om te verhuizen. De moeder wist voordat zij zwanger werd van [partner] dat zij geen gezinsverband met hem zou kunnen vormen. De keuze van [partner] en de moeder om kinderen te krijgen terwijl [partner] in [land] woont dient voor hun eigen rekening en risico te blijven. De alternatieven zijn onvoldoende onderzocht. [partner] kan met de moeder, [kind a] , [kind b] en [kind] in [plaats] gaan wonen. Het is niet nodig dat [partner] permanent in [land] is, nu zijn echtgenote daar bij de kinderen uit dat huwelijk verblijft. [partner] kan ook in Nederland gaan wonen.
Ten onrechte heeft de rechtbank geoordeeld dat het belang van de moeder om met [kind] , [kind a] en [kind b] in gezinsverband samen te leven zwaarder weegt dan zijn belang en dat van [kind] op onverminderd contact met elkaar. Sinds augustus 2013 is sprake van co-ouderschap tussen de moeder en hem. [kind] leeft ook in gezinsverband met hem en behoort dat te houden. Het is in haar belang dat zij haar school en sociale leven in [plaats] kan behouden. Een verhuizing naar [land] is ingrijpend voor [kind] . Het belang van [kind] en hem weegt zwaarder dan het belang van de moeder met [kind] , [kind a] en [kind b] in gezinsverband met [partner] samen te leven. Wanneer de moeder binnen [plaats] verhuist blijft de feitelijke zorgregeling in stand zodat het contact tussen hem en [kind] niet vermindert. De door de moeder voorgestelde zorgregeling als zij met [kind] in [land] woont is niet realistisch en niet in het belang van [kind] . Doordat het voorstel niet realistisch is kan niet de conclusie worden getrokken dat de moeder voldoende compensatie heeft geboden voor verlies aan contact tussen hem en [kind] . Daarenboven staat het toekomstig contact in schril contrast met het huidige intensieve contact. De verhuizing is niet goed voorbereid en doordacht. De moeder heeft nog niet de zekerheid dat zij in [land] een verblijfsvergunning zal krijgen. De moeder is nog niet gehuwd met [partner] . Hij is nog met zijn huidige echtgenote gehuwd. De moeder denkt te weinig aan het belang van [kind] en de impact van een verhuizing naar [land] op haar leven. [kind] woont al haar hele leven in Nederland. Zij heeft hier een druk sociaal leven, en haar school en familie bevinden zich hier. [kind] is [leeftijd] jaar oud en is hier geworteld. De vader heeft zijn vraagtekens bij de bestendigheid van relatie van de moeder met [partner] . Ook de raad heeft in eerste aanleg de belangen van [kind] voorop gesteld en geadviseerd, gelet op de grote veranderingen die een verhuizing naar [land] voor [kind] met zich mee zal brengen en de grote mate van verlies van contact met de vader, geen toestemming te verlenen tot verhuizing. De rechtbank is daar ten onrechte aan voorbijgegaan. De rechtbank heeft voorts ten onrechte bepaald dat de moeder [kind] mag inschrijven in [land] , bij een school en een social security number mag aanvragen. Indien de moeder bij vernietiging van de bestreden beschikking door het hof alsnog naar [land] verhuist zonder [kind] verzoekt hij de hoofdverblijfplaats van [kind] bij hem vast te stellen en een zorgregeling met de moeder inhoudende dat [kind] bij de moeder verblijft gedurende de vakanties, vast te stellen, aldus nog steeds de vader.
In zijn aanvullend verzoek verzoekt de vader voor het geval de moeder geen toestemming krijgt naar [land] te verhuizen maar niet langer aan [adres] in [plaats] zal blijven wonen, een zorgregeling tussen hem en [kind] vast te stellen waarbij [kind] van woensdagmiddag in de even weken tot woensdagmiddag in de oneven bij hem verblijft.
5.4
De moeder voert aan dat de noodzaak naar [land] te verhuizen voldoende gegeven is. Het is voor [partner] geen optie om naar Nederland te verhuizen in verband met het gezondheidsbelang van [kind xx] (die een ernstige hartafwijking heeft) hetgeen de constante betrokkenheid van [partner] vereist. Daarnaast heeft hij een eigen bedrijf in [land] . Dat [partner] in [land] woont met zijn kinderen is een vaststaand feit en vormt geen onderdeel van het geschil en vraagt dus geen rechterlijke beoordeling. De moeder erkent dat de manier van het contact zal veranderen maar dat hoeft geen afbreuk te doen aan de waarde van het contact nu [kind] en de vader veel meer kwaliteitstijd met elkaar zullen doorbrengen. Voor [kind] brengt een verhuizing naar [land] een heleboel voordelen. Zij geeft zelf aan erg veel zin te hebben om naar [plaats 2] te verhuizen, de school daar richt zich op onderwerpen waar [kind] goed in is, zij leert een andere taal en cultuur kennen en zij komt te wonen in een woning waar zij kan spelen op straat met vriendinnen in haar buurt. Het biedt haar tevens de mogelijkheid zoveel mogelijk tijd door te brengen met haar halfbroertjes waar ze gek op is. Er blijft voor de vader voldoende mogelijkheid om in contact te blijven met [kind] . Het dagelijks contact kan via skype/facetime. De kosten die de omgangsregeling met zich brengt neemt de moeder voor haar rekening. Zij is bereid steeds mee te vliegen met [kind] . Ook is de vader welkom in [land] . [partner] beschikt over woningen in [land] waar de vader kan verblijven als de vader op bezoek komt. De communicatie tussen de ouders is goed.
De moeder betwist dat de vader de helft van de zorg van [kind] op zich neemt en dat sprake is van co-ouderschap. De zorgregeling is thans 30-70: een weekend per veertien dagen en elke maandag. De zorg voor [kind] komt grotendeels op haar neer. De vader gaat voorbij aan het belang van [kind] om samen te zijn met haar moeder en broertjes. De moeder voert uitdrukkelijk verweer tegen het aanvullende verzoek van de vader om indien zij naar andere woonruimte verhuist een 50-50 zorgregeling vast te stellen. De verhuizing is goed doordacht en voorbereid. Er is een goede school uitgezocht en [kind] is de afgelopen jaren ook voor langere perioden in [plaats 2] geweest zodat zij vertrouwd is met de omgeving en een zeer goed contact heeft met [kind x] en [kind xx] . Er is voor het hele gezin huisvesting met voor ieder een eigen kamer en badkamer. Alles ligt klaar om een visum aan te vragen. Aan alle vereisten is voldaan. De echtscheiding tussen [partner] en zijn echtgenote is inmiddels aangevraagd. Voor [kind] heeft een verhuizing veel minder impact dan de vader stelt. Het belang van [kind] benadert de vader vooral vanuit zijn eigen perspectief en zijn eigen belangen. De door haar voorgestelde regeling, uitgebreid met periodes dat de vader naar [plaats 2] kan komen, biedt qua tijd niet veel minder contacturen dan de huidige zorgregeling. Het is voor haar geen optie dat zij zonder [kind] naar [land] verhuist, aldus nog steeds de moeder. Volgens de moeder is aan alle vereisten voor een zelfstandige verblijfsvergunning van de moeder, zij wil daar een bedrijf beginnen, voldaan. Wanneer geen verblijfsvergunning voor [land] wordt verkregen, zal de moeder niet naar [land] verhuizen.
5.5
De raadsvertegenwoordiger heeft ter mondelinge behandeling in hoger beroep geadviseerd het belang van [kind] niet los te zien van het belang van de vier andere kinderen. De belangen van [kind] zijn dubbel. Het contact van [kind] met de vader is belangrijk maar daar tegenover staat dat het contact van [kind] met de moeder en haar leven met haar halfbroertjes en stiefbroertjes ook belangrijk is. Feit is dat [kind] bij elke beslissing zaken en familie zal moeten missen. [kind] kent veel mensen in Nederland met wie zij een band heeft. Uit hetgeen de moeder en de vader verklaard hebben over [kind] valt af te leiden dat [kind] nieuwsgierig is naar [land] maar ook dat zij zal missen wat zij hier achter moet laten. Al die belangen tegen elkaar afwegend acht de raad het meest in het belang van [kind] en haar halfbroertjes en stiefbroertjes dat er toestemming wordt gegeven voor verhuizing naar [land] . Voor het gemis aan het gezinsleven met de vader wordt door de moeder ruime compensatie geboden in de vorm van uitgebreide vakanties. Dat de vader angst heeft dat die situatie op termijn gaat veranderen is begrijpelijk maar gezien het feit dat [kind] geworteld is in Nederland en met de vader en haar familie een hechte band heeft, zal die band ook in de toekomst blijven bestaan, aldus nog steeds de raad.
5.6
Het hof stelt voorop dat bij het nemen van een beslissing voor de verhuizing van een kind de belangen van het kind een eerste overweging dienen te vormen.
Overeenkomstig vaste rechtspraak dient het hof bij de beslissing in een geschil als het onderhavige alle omstandigheden van het geval in aanmerking te nemen en alle betrokken belangen af te wegen, waaronder:
- de noodzaak om te verhuizen;
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarige en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de andere ouder en de minderjarige op onverminderd contact met elkaar in een vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
- de frequentie van het contact tussen de minderjarige en de andere ouder voor en na de verhuizing;
- de leeftijd van de minderjarige, zijn mening en de mate waarin de minderjarige geworteld is in zijn omgeving of juist extra gewend is aan verhuizingen;
- de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.
5.7
De ouder bij wie de minderjarige zijn hoofdverblijfplaats heeft, dient in beginsel de gelegenheid te krijgen om met de minderjarige elders een gezinsleven en een toekomst op te bouwen, indien de omstandigheden van het geval na een belangenafweging zoals hiervoor genoemd een dergelijke beslissing ook rechtvaardigen. Hierna zal worden beoordeeld of
een verhuizing van de moeder met [kind] naar [land] , in aanmerking genomen de door partijen in de onderhavige zaak naar voren gebrachte omstandigheden, in het kader van die belangenafweging te rechtvaardigen valt.
5.8
Het hof is met de raad van oordeel dat het belang van [kind] niet los gezien kan worden van het belang van haar vier half- en stiefbroertjes. Dit brengt mee dat niet alleen het belang van [kind] afgewogen dient te worden maar dat er ook rekening dient te worden gehouden met de belangen van [kind a] ( [leeftijd kind a] ) en [kind b] ( [leeftijd kind b] ), en dat ook de belangen van [kind x] en [kind xx] meegewogen dienen te worden.
Voor het hof staat in voldoende mate vast dat de moeder altijd de hoofdverzorger is geweest van [kind] en dat ook is van [kind a] en [kind b] . [kind] heeft dus steeds met haar moeder en halfbroertjes in gezinsverband geleefd. Het is in het belang van [kind] en dat van [kind a] en [kind b] dat die situatie blijft voortbestaan. [kind] heeft een hechte band opgebouwd met haar vader met wie zij ook na de (echt)scheiding van haar ouders intensief contact heeft gehouden. [kind a] en [kind b] hebben naar het oordeel van het hof eveneens belang bij het opbouwen van een goede (hechtings)band met hun vader, [partner] , hetgeen thans bemoeilijkt wordt door de reisafstand. Hun belang brengt mee dat zij in gezinsverband met hun vader kunnen wonen.
Gebleken is dat [kind xx] een ernstige hartafwijking heeft en dat hij regelmatig meer of minder intensieve medische zorg nodig heeft. De ouders van [kind xx] hebben in verband met zijn gezondheidsbelang in 2013 de keuze gemaakt om naar [land] te verhuizen. Er is geen reden om aan te nemen dat zij binnen afzienbare termijn op die keuze zullen terugkomen, gezien de medische voordelen van een behandeling voor [kind xx] in [land] , welke nog steeds actueel is, als ook de mate van worteling van [kind x] en [kind xx] in [land] . Als gevolg van de medische zorg voor [kind xx] is de constante betrokkenheid van [partner] vereist. Niet betwist is dat [partner] co-ouderschap heeft met de moeder van [kind xx] en [kind x] en aldus zo’n twee weken per maand de zorg voor [kind xx] en [kind x] heeft. Daarnaast heeft [partner] een eigen bedrijf in [land] waardoor hij aan [land] gebonden is.; het komt het hof onwerkbaar voor dat [partner] , zoals de vader heeft gesuggereerd, vanuit Nederland zijn product in [land] in de markt zou kunnen zetten.
Gelet op de vorenstaande vaststaande gegevens en omstandigheden is het zich samen met de moeder vestigen in Nederland als gezin voor [partner] dan ook geen reëel alternatief. De moeder kan dus alleen tegemoetkomen aan het belang van haar twee jongste kinderen en haar wens om met [partner] in gezinsverband met haar kinderen te gaan leven door naar [land] te verhuizen. Hiermee is de noodzaak om naar [land] te verhuizen door de moeder voldoende aangetoond.
5.9
Het hof is van oordeel dat de moeder de verhuizing naar [land] voldoende heeft doordacht en voorbereid. De moeder heeft verklaard dat zij in [land] een nieuw restaurant gaat beginnen en alles klaar heeft liggen voor de indiening van de aanvraag voor een (investeerders)verblijfsvergunning, er is een (private)school waar [kind] welkom is, er is goede huisvesting, en er zijn geen financiële belemmeringen.
Een verhuizing naar [land] zal het contact tussen de vader en [kind] veranderen en ook verminderen. De moeder heeft echter goed doordacht hoe het contact met de vader zal moeten gaan verlopen en zij heeft ter compensatie een ruimhartig voorstel gedaan voor een zorgregeling in de situatie dat [kind] in [land] woont en tevens aangeboden de kosten die hiermee gepaard gaan te dragen. Dit brengt mee dat het contact tussen [kind] en de vader anders zal zijn dan nu maar het hof is van oordeel dat door de moeder voldoende compensatie wordt geboden voor het verlies aan contact tussen de vader en [kind] . Bovendien is er de mogelijkheid voor de vader en [kind] om dagelijks via Skype of Facetime live contact met elkaar te hebben.
Daar komt bij dat de moeder ter mondelinge behandeling heeft verklaard dat zij in april 2017 met [kind] in [woonplaats verweerster] is gaan wonen, hetgeen de vader niet heeft betwist. Dat brengt met zich mee dat het vrijwel dagelijkse contact tussen de vader en [kind] zoals dat tot april 2017 bestond inmiddels door de gewijzigde woonsituatie van de moeder is verminderd.
Of het in het belang van [kind] wenselijk is om ook twee (lange) weekenden per jaar naar Nederland te komen wordt aan de ouders overgelaten. Het hof kan zich voorstellen dat de vader in de plaats daarvan naar [land] komt waarbij de moeder, zoals zij heeft toegezegd, voor huisvesting zal zorgen en het hof het alleszins redelijk acht dat de moeder de vliegtickets voor haar rekening neemt, welke kosten zij anders ook had gehad als zij met [kind] naar Nederland was gekomen.
5.1
Beide ouders hebben verklaard dat de communicatie tussen hen beiden na de het feitelijk uiteengaan en de (echt)scheiding steeds goed was totdat de verhuizing naar [land] ging spelen. Het is niet onbegrijpelijk dat door de enorme belangen die voor ouders op het spel staan er spanningen zijn ontstaan waardoor de communicatie verstoord is geraakt. Het hof gaat er evenwel vanuit dat door het geven van deze beslissing de situatie voor partijen voor de toekomst weer helder is en dat beide partijen zich zullen inzetten om in het belang van alle betrokkenen, maar in het bijzonder in het belang van [kind] , het positieve contact te hervatten en in goede communicatie, ook tussen de vader en [partner] , te blijven investeren. Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling te kennen gegeven daar naar te streven.
5.11
Gebleken is dat [kind] al gedurende een aantal jaren ook voor langere periodes in [land] is geweest en al bekend is met de school waar [kind xx] en [kind x] ook naar toe gaan. Voorts is gebleken dat [kind] in Nederland ook al vaker is verhuisd. Het contact met haar familie en vriendinnetjes zal anders worden maar in de door de moeder voorgestelde zorgregeling komt zij dermate vaak naar Nederland dat het contact met familie en vriendinnetjes niet verloren behoeft te gaan.
5.12
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat het belang van [kind] om met haar halfbroertjes [kind a] en [kind b] en haar stiefbroertjes [kind x] en [kind xx] in gezinsverband samen te leven en met elkaar op te groeien zwaarder weegt dan het belang van de vader en [kind] op onverminderd contact met elkaar en dat bij toetsing aan de hiervoor genoemde criteria een verhuizing van de moeder met [kind] naar [land] te rechtvaardigen is.
5.13
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat ook de overige verzoeken van de moeder om haar vervangende toestemming te verlenen [kind] in te schrijven bij de [school] , [plaats 2] en [kind] in te schrijven in [land] en voor haar een [nummer] aan te vragen kunnen worden toegewezen aangezien het belang van [kind] zich hiertegen niet verzet.
Voorts zal het hof de bestreden beschikking ten aanzien van de door de moeder voorgestelde zorgregeling welke aan de bestreden beschikking is gehecht mede gelet op hetgeen hiervoor onder r.o. 5.9 is overwogen bekrachtigen. De vader heeft weliswaar verweer gevoerd maar ook in hoger beroep geen ander concreet voorstel voor een zorgreling gedaan zodat het hof geen aanknopingspunten heeft om anders te beslissen.

6.De slotsom

6.1
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, falen de grieven. Het hof zal de bestreden beschikking bekrachtigen. De overige verzoeken van de vader, waaronder zijn vermeerdering van het verzoek, behoeven dan ook geen bespreking meer. Het hof zal deze verzoeken afwijzen.
6.2
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, nu partijen gewezen echtgenoten zijn en de procedure het uit dat huwelijk geboren kind betreft.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van
16 november 2016;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.G.M.T. Weijers-van der Marck, J.D.S.L. Bosch en E.H. Schulten, bijgestaan door F.E. Knoppert als griffier, en is op 29 juni 2017 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.