In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 juli 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de vraag of een tegemoetkoming die belanghebbende ontvangt van zijn pensioenfonds moet worden gerekend tot zijn belastbare loon voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen (LB/PVV). Belanghebbende ontving deze tegemoetkoming in verband met de verschuldigde premie Zorgverzekeringswet (Zvw). De rechtbank had eerder het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 20 juni 2017 was de inspecteur van de Belastingdienst niet aanwezig, maar had hij wel een pleitnota ingediend, die te laat was om in de procedure te worden meegenomen. Het hof oordeelde dat de tegemoetkoming van het pensioenfonds op grond van de Wet op de loonbelasting 1964 tot het belastbare loon van belanghebbende moet worden gerekend. Het hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de inspecteur de tegemoetkoming terecht had gerekend tot het belastbare loon. De uitspraak benadrukt de toepassing van de Zvw en de Wet LB in relatie tot pensioenuitkeringen en tegemoetkomingen.