In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontruiming van een woonwagenstandplaats. De gemeente Deventer vorderde de ontruiming van de standplaats van appellanten, omdat een nabijgelegen schuur zou zijn gebruikt door een criminele organisatie die hennepplantages exploiteerde. Het hof oordeelde dat het gedrag van de huurder, die zich schuldig maakte aan strafbare feiten, niet automatisch leidt tot het verlies van het huurderschap. Het hof benadrukte dat goed huurderschap niet gelijkstaat aan goed burgerschap en dat het woongedrag van de huurder centraal staat. Er was geen bewijs dat de huurder overlast veroorzaakte of dat er in de woonwagen of de schuur sprake was van een hennepkwekerij. De gemeente had onvoldoende redenen om de huurovereenkomst te ontbinden, en de vorderingen van de gemeente werden afgewezen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter in reconventie, maar vernietigde het vonnis in conventie, waarbij de gemeente werd veroordeeld in de proceskosten.