Uitspraak
het UMCG,
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
- de akte na tussenarrest van het UMCG;
- de akte uitlaten tegenbewijs van [geïntimeerde] .
2.De verdere beoordeling van de grieven en de vordering
dr. Van der Lei niet heeft voldaan aan de op haar rustende verzwaarde motiveringsplicht en dat het hof de stelling van [geïntimeerde] , inhoudende dat de plastische chirurgen van het UMCG niet lege artis hebben gehandeld ten aanzien van de wijze waarop de operaties aan het linkeroor van [geïntimeerde] zijn uitgevoerd dan ook voorshands bewezen acht.
Het hof heeft voorts overwogen dat het de zaak naar de rol zal verwijzen om het UMCG in de gelegenheid te stellen aan te geven op welke wijze zij bewijs wenst te leveren. Het hof heeft daarbij gerefereerd aan het door het UMCG in de memorie van grieven gedane aanbod tot het leveren van (tegen)bewijs door middel van het horen van getuigen en/of deskundigen en heeft aangegeven dat indien het UMCG (ook) bewijs wil leveren door deskundigen het hof er de voorkeur aan geeft zelf een deskundige te benoemen. Het UMCG kan in de akte aangeven aan de benoeming van welke deskundige(n) zij de voorkeur geeft en welke vragen aan de deskundige(n) kunnen worden voorgelegd.
horenvan deskundigen en dat is volgens hem iets heel anders dan een geheel nieuw deskundigenonderzoek. Volgens [geïntimeerde] heeft het hof het UMCG weliswaar de gelegenheid geboden om tegenbewijs te leveren, maar dat betekent niet dat nu een nieuw deskundigenonderzoek moet worden gestart.
De door het hof gemaakte keuze, staat er overigens niet aan in de weg dat beide partijen ook bewijs bijbrengen door middel van een of meer partijdeskundigen, ofwel door het in het geding brengen van een rapport van een partijdeskundige, ofwel door het doen horen van een partijdeskundige, maar dat laatste alleen indien het hof partijen, op grond van zijn discretionaire bevoegdheid daartoe (artikel 200 lid 1 Rv) de mogelijkheid biedt.
In dit verband wijst het hof het UMCG erop dat het UMCG de eerder gewijzigde producties in het kader van het leveren van tegenbewijs alsnog kan indienen indien zij dat wenst. daartoe is, anders dan het UMCG lijkt te veronderstellen, dient voldoende dat het UMCG verzoekt om deze producties alsnog toe te laten. De producties zijn geweigerd en maken geen deel uit van het procesdossier. Indien het UMCG ze onderdeel wil doen uitmaken van het procesdossier, zal het UMCG de producties in het geding moeten brengen.
a. Wilt u een beschrijving geven van uw ervaring op het gebied van reconstructieve operaties zoals die bij [geïntimeerde] zijn verricht?
b. Op welke wijze werden in de periode 2005 tot en met 2007 dergelijke reconstructieve operaties verricht?
c. Wilt u, op basis van het medisch dossier, en beschrijving geven van de operaties die aan het oor van [geïntimeerde] die in het UMCG zijn verricht?
d. Hoe beoordeelt u deze operaties? Is er in uw visie op enig moment bij deze operaties anders gehandeld dan van een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot onder gelijke omstandigheden toentertijd mocht worden verwacht?
e. Indien u het tweede deel van de vorige vraag met ja hebt beantwoord, wilt u dan zo concreet mogelijk aangeven in welk opzicht anders is gehandeld dan van een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot onder gelijke omstandigheden mocht worden verwacht en op welke wijze in plaats daarvan gehandeld had dienen te worden?
f. Indien u het tweede deel van vraag d. bevestigend hebt beantwoord, hoe zou naar uw verwachting het resultaat van de operaties zijn geweest indien wel zou zijn gehandeld als van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot onder gelijke omstandigheden mocht worden verwacht?
g. Indien het met de operaties beoogde resultaat niet werd bereikt, welke factoren speelden daarbij een rol?
h. Indien uw antwoord op het tweede deel van vraag d. bevestigend luidt, wat is dan het aandeel van de factor dat anders is gehandeld dan van een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot onder gelijke omstandigheden mocht worden verwacht?
i. Geeft uw onderzoek u aanleiding tot het maken van opmerkingen die naar uw oordeel voor de beslissing op het geschil tussen partijen van belang kunnen zijn?
j. Wilt u uw antwoorden toelichten en, zo mogelijk, onderbouwen met verwijzingen naar literatuur en wilt u zoveel mogelijk een uitleg geven die (ook) voor juristen begrijpelijk is?
3.De beslissingHet gerechtshof, alvorens nader te beslissen:
1 november 2017;
roldatum 29 november 2017voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van het UMCG;