Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor verhuizing naar het buitenland met haar kinderen. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J. Begthel, verzocht het hof om toestemming om met haar kinderen, [kind 1] en [kind 2], naar [land] te verhuizen. De vader, vertegenwoordigd door mr. M.P.L.M. Buijsrogge, verzet zich tegen deze verhuizing en vraagt het hof om het hoger beroep van de moeder af te wijzen.
Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Gelderland van 26 oktober 2016, waarin de verzoeken van de moeder tot verhuizing en het vaststellen van een zorgregeling zijn afgewezen. De moeder stelt dat er een economische noodzaak is voor de verhuizing, omdat haar nieuwe partner werk heeft aangeboden in [land]. De vader betwist deze noodzaak en wijst op het belang van de kinderen om regelmatig contact met hem te hebben.
Het hof overweegt dat, hoewel de wens van de moeder om te verhuizen begrijpelijk is, de noodzaak van de verhuizing onvoldoende is aangetoond. De moeder heeft niet voldoende alternatieven onderzocht en de gevolgen van de verhuizing voor de kinderen zijn aanzienlijk. Het hof benadrukt het belang van de betrokkenheid van de vader bij de opvoeding van de kinderen en de continuïteit van hun zorgregeling. Uiteindelijk besluit het hof om de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen en de verzoeken van de moeder af te wijzen.