ECLI:NL:GHARL:2017:6647

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 juli 2017
Publicatiedatum
2 augustus 2017
Zaaknummer
200.162.815
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechters in WAHV-zaak

In deze zaak heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen alle rechters die deel uitmaken van de kamer voor de behandeling van zijn WAHV-zaak met het kenmerk 200.199.665/01. Verzoeker stelt dat hem de namen van de rechters niet bekend zijn gemaakt en dat de kamer de juridische procedures rondom de behandeling van zijn hoger beroep niet correct heeft uitgevoerd. De wrakingskamer heeft op 18 juli 2017 beslist dat er geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die de onpartijdigheid van de rechters in twijfel trekken. De griffier had in een brief van 1 juni 2017 aangegeven dat er op voorhand geen getuigen zouden worden opgeroepen, maar dit is geen beslissing van een raadsheer. Aangezien verzoeker geen feitelijke onderbouwing heeft gegeven voor zijn wrakingsverzoek, is hij niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing is genomen zonder dat verzoeker ter zitting is gehoord.

Uitspraak

[jw.sys.1.zaaknr] / [jw.sys.1.rolnummer_rekestnr][datum_beslissing]

Wrakingskamer
zaaknummer: 200.162.815
WAHV 200.199.665/01

Beslissing van 18 juli 2017

in de zaak van

[X] ,

wonende te [Z] , [a-straat] 77,
verzoeker tot wraking,
strekkende tot wraking van:
alle rechters die deel uitmaken van de kamer voor de behandeling van de zaak met het kenmerk WAHV 200.199.665/01 betrekking hebbende op het CJIB nummer 173857354.

Het verloop van de procedure

In de zaak betreffende de behandeling van het hoger beroep van verzoeker ingevolge de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) met het nummer 200.199.665/01 is bepaald dat op 23 juni 2017 om 13:00 uur een mondelinge behandeling ter zitting van het hof in Leeuwarden zou plaatsvinden.
In het beroepschrift in het kader van deze WAHV-procedure heeft verzoeker het hof verzocht om getuigen op te roepen en te horen ter zitting.
In de uitnodigingsbrief van 1 juni 2017 voor deze zitting van 23 juni 2017 is door de griffier gemeld dat het hof er op voorhand niet toe zal overgaan om de verzochte getuigen op te roepen. De griffier deelde in de uitnodigingsbrief tevens mee dat de getuigen of deskundigen naar de zitting mee kunnen worden gebracht om daar te worden gehoord.
Bij brief van 12 juni 2017 heeft verzoeker de griffie van de WAHV-zaken bij het hof verzocht om bekend te maken welke personen hebben beslist om de door hem verzochte getuigen niet op te roepen voor de zitting van 23 juni 2017.
In aansluiting hierop heeft verzoeker op 23 juni 2017 het onderhavige wrakingsverzoek ingediend.

Het wrakingsverzoek

Het verzoek tot wraking is gericht tegen alle rechters die deel uitmaken van de kamer voor de behandeling van de zaak met het kenmerk WAHV 200.199.665/01.
Verzoeker heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat hem de namen van de rechters die zitting hebben genomen in de kamer voor de behandeling van de WAHV-zaak met het kenmerk WAHV 200.199.665/01 niet bekend zijn gemaakt, en dat deze kamer de juridische procedures rondom de behandeling van het hoger beroep niet correct heeft willen uitvoeren. Aangezien een besluit is genomen omtrent het verzoek tot het oproepen van getuigen, kan van onpartijdigheid geen sprake meer zijn, aldus verzoeker.

De ontvankelijkheid van verzoeker

Wraking van een raadsheer is alleen mogelijk op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. De wrakingskamer is echter niet gebleken dat sprake is van een raadsheer die heeft geweigerd zijn naam bekend te maken. Ook overigens is niets aangevoerd dat een reden zou kunnen zijn voor wraking van enige raadsheer. De brief van 1 juni 2017 waarin wordt gemeld dat op voorhand geen getuigen worden opgeroepen, is een brief van de griffier over de procedure en behelst geen beslissing van een raadsheer.
Nu elke feitelijke onderbouwing ontbreekt, zal verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn wrakingsverzoek. Om die reden beslist de wrakingskamer zonder verzoeker ter zitting te horen.

De beslissing

Het gerechtshof (wrakingskamer):
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Aldus gegeven door mrs. M.W. Zandbergen, L.T. Wemes en A. van Dongen, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. M. Nijhuis, op 18 juli 2017.