Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
- [kind 1] , op [geboortedatum] 2007, te [geboorteplaats] , Denemarken, en
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de vader tot benoeming van een bijzonder curator. De vader en moeder zijn gescheiden en hebben samen twee kinderen. De vader verzoekt het hof om een bijzonder curator te benoemen, omdat hij vreest dat de moeder hem uit het leven van de kinderen wil bannen. De moeder verzet zich tegen dit verzoek en stelt dat er geen strijd is tussen haar belangen en die van de kinderen. Het hof heeft de procedure in eerste aanleg en de eerdere beschikkingen van de rechtbank Midden-Nederland in acht genomen. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 januari 2017 zijn beide ouders verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De vader heeft zijn verzoek toegelicht en benadrukt dat een bijzonder curator kan helpen bij het herstel van het contact met de kinderen. De moeder heeft echter aangevoerd dat er geen belangenconflict is en dat de benoeming van een bijzonder curator alleen maar extra druk op het gezin zal leggen.
Het hof heeft overwogen dat er ernstige geschillen zijn tussen de ouders over de omgang met de kinderen, maar dat dit niet automatisch betekent dat de belangen van de moeder in strijd zijn met die van de kinderen. Het hof concludeert dat het in het belang van de kinderen is dat zij hun vader leren kennen, maar dat de moeder op dit moment niet in staat is om dit te bevorderen. Daarom is het hof van oordeel dat de benoeming van een bijzonder curator niet noodzakelijk is en heeft het verzoek van de vader afgewezen. De beschikking van de rechtbank is bekrachtigd, waarbij het hof de belangen van de kinderen en de huidige situatie van de moeder in overweging heeft genomen.