Uitspraak
De Alliantie,
[geïntimeerde],
niet verschenen.
1.Het geding in eerste instantie
3 augustus en 16 november 2016 van de rechtbank Midden-Nederland, afdeling civielrecht, locatie Almere (hierna: de kantonrechter).
2.Het geding in hoger beroep
- de appeldagvaarding van 28 november 2016, tevens houdende de grieven;
- de verstekverlening;
- de conclusie van eis.
3.De vermeerdering van eis
4.De vaststaande feiten
- [geïntimeerde] zal de woning betrekken en als hoofdverblijf gebruiken;
- [geïntimeerde] dient daartoe tenminste vier dagen per week in de woning te verblijven;
- als [geïntimeerde] de woning voor langere tijd niet gebruikt, dient hij dat vooraf aan De Alliantie te melden;
- [geïntimeerde] geeft de woning niet in gebruik aan derden;
- [geïntimeerde] stemt op voorhand in met beëindiging van de huurovereenkomst voor het geval hij zich niet aan de gemaakte afspraken houdt.
heeft met deze voorwaarden ingestemd.
5.De vordering en de beslissing in eerste aanleg
6.De bespreking van de grieven
grief IIte bespreken. Met deze grief komt De Alliantie op tegen het oordeel van de kantonrechter dat slechts sprake is van een huurachterstand van
€ 384,23, dat stelselmatige wanbetaling door [geïntimeerde] niet is aangetoond en dat de betalingsachterstand geen grond is voor ontbinding van de overeenkomst.
10 oktober 2016 volgt dat [geïntimeerde] een betalingsregeling heeft getroffen in verband met een huurschuld aan De Alliantie, die op dat moment nog € 1.040,25 groot is. [geïntimeerde] dient op de schuld maandelijks een bedrag van € 175,- af te lossen.
(salaris gemachtigde 2,5 punten à € 250,-, geliquideerd salaris van de advocaat in hoger beroep: 1 punt, tarief II). Dat betekent dat
grief XI, die zich keert tegen de beslissing van de kantonrechter om De Alliantie in de proceskosten te veroordelen, slaagt.
Grief X, die zich keert tegen de afwijzing van de vorderingen van De Alliantie slaagt eveneens.
7.De beslissingHet gerechtshof, rechtdoende in hoger beroep:vernietigt het vonnis van de kantonrechter van 16 november 2016,en opnieuw rechtdoende:
heeft voldaan;
- op € 816,51 aan verschotten en op € 894,- aan geliquideerd salaris van de advocaat voor de procedure in hoger beroep;