Uitspraak
[appellanten],
Energenta,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
flakesvan [appellanten] gekocht ten behoeve van een klant in Maleisië. [appellanten] heeft Energenta hiervoor een totaalbedrag van € 62.112,- (129,4 ton x € 480) in rekening gebracht. De PET-flakes zijn rechtstreeks afgeleverd bij de afnemer in Maleisië.
4.De vorderingen en de beoordeling in eerste aanleg
- samengevat weergegeven - gevorderd: primair partiële ontbinding van de koopovereenkomst met betrekking tot de PET-flessen en de PET-flakes, en zowel primair als subsidiair veroordeling van [appellanten] tot betaling aan haar van een bedrag van € 100.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, met veroordeling van [appellanten] in de kosten van de procedure.
De beoordeling van de grieven en de vorderingen in appel
).
Einkaufsauftrag(prod. 7 bij de conclusie van antwoord, geciteerd onder 3.3) die [appellanten] aan Energenta heeft doen toekomen, wat anders is dan een
Kaufvertrag. Uit dit stuk blijkt niet dat met Energenta een koopprijs is overeengekomen of dat een wijze van vaststelling van de koopprijs is overeengekomen. Er is alleen afgesproken dat de kwaliteiten na de levering door [appellanten] zullen worden beoordeeld en dat het gaat om een proefleverantie. Na de levering zou een prijs worden vastgesteld. De levering is ook nooit door [appellanten] aan Energenta betaald. [appellanten] stelt dat er door haar, in overleg met Energenta, rechtstreeks € 15.000 aan [C] is betaald. Echter, het door [appellanten] overgelegde betalingsbewijs aan [C] is van februari 2010, derhalve van ver voor de datum waarop de
Einkaufsauftragis verstrekt. Energenta heeft daar reeds in eerste aanleg op gewezen en in appel is [appellanten] op dat punt niet met een verklaring gekomen. Het hof is dan ook van oordeel dat [appellanten] niet heeft aangetoond dat sprake is van een koopovereenkomst tussen haar en Energenta betreffende folie uit Kosovo. Dat Energenta op een andere grondslag, bijvoorbeeld wegens tekortkoming in de uitvoering van een overeenkomst van opdracht - schadeplichtig zou zijn is door [appellanten] niet gesteld. Overigens heeft [appellanten] evenmin een afdoende verklaring gegeven waarom de folie is verscheept naar Antwerpen en waarom niet, conform de
Einkaufsauftrag, is gepoogd de folie terug te sturen naar Kosovo.
NJ2012, 226 waaruit kan worden afgeleid dat niet-ontvankelijkheid is gereserveerd voor die beslissingen waarvoor geen nader onderzoek naar de materiële geschil noodzakelijk is. Voor de vraag of de klachtplicht is geschonden, is een dergelijk onderzoek noodzakelijk, zodat de ontvankelijkheidsdrempel ook in dit deelgeschil is genomen. Waar [appellanten] in grief I in principaal appel op dit punt een ander standpunt voorstaat, faalt die grief.
grief 2.
grieven IX(afwijzing vorderingen in reconventie)
en X(proceskosten) in principaal appel ontberen zelfstandige betekenis en delen het lot van de overige grieven in principaal appel. Wel merkt het hof ambtshalve op dat de rechtbank in conventie tarief V heeft toegepast terwijl het grootste gedeelte van de vordering van Energenta -terecht - is afgewezen, zodat tarief IV hier meer voor de hand had gelegen. Het hof zal daarmee rekening houden bij de kostenveroordeling in hoger beroep.
- aan de veroordeling onder 3.1 betreffende de PET-flakes wordt toegevoegd de veroordeling tot betaling van het bedrag genoemd onder rechtsoverweging 5.12, zijnde € 7.680,- te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf 15 juli 2015 tot de datum der volledige betaling;
- het hof de beslissing onder 3.2 zal vernietigen voor zover daarin nog een veroordeling is opgenomen na "PET-flessen terug te nemen” en vervangt die tekst door een komma;
- het hof de veroordeling onder 3.3. zal vervangen door de veroordeling van [appellanten] om aan Energenta ter zake van de ontbinding van de overeenkomst betreffende de PET-flessen te betalen de somma van € 35.535,80 conform paragraaf 250 van haar memorie van antwoord die op dit punt een vermindering van eis inhoudt die is uitgelokt door de akte in het incident d.d. 10 maart 2015 zijdens [appellanten] , te vermeerderen met de kosten van DELA ad € 6.200, -derhalve in totaal neerkomende op € 41.735,80.