Uitspraak
[appellant],
Siempre Mass,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief 4van het principaal hoger beroep aan de orde wordt gesteld. Uit het dossier blijkt niet dat mr. Wesseling een negatief appel-advies heeft gegeven, waaruit het hof afleidt dat hij kennelijk toch kansen op een succesvol hoger beroep zag. Mr. Wesseling heeft dit in punt 45 van zijn memorie van antwoord/grieven ook expliciet bevestigd. Bovendien heeft [appellant] erkend dat hij graag hoger beroep wenste in te stellen tegen het vonnis van 15 april 2009, hetgeen ook blijkt uit de verschillende persoonlijke notities van zijn hand uit 2009 welke zich in het dossier bevinden. Het hof acht het verdedigbaar dat mr. Wesseling onder die omstandigheden tot de conclusie kwam dat er geen aanleiding was om [appellant] negatief te adviseren over het instellen van hoger beroep. Van een tekortkoming welke als beroepsfout moet worden gekwalificeerd, kan op dit punt daarom al helemaal geen sprake zijn.
Grief 4kan om die reden niet slagen. Maar juist omdat mr. Wesseling kennelijk toch kansen op succes zag in hoger beroep, was het zijn taak om [appellant] zorgvuldig en deskundig te adviseren met betrekking tot het antwoord op de vraag op welke wijze voldoende tegenwicht kon worden geboden aan de taxatierapporten van de verkopend makelaars en om zijn procesaanpak daarop zo goed mogelijk af te stemmen en in te richten.
grief 5in het principaal hoger beroep dat mr. Wesseling te weinig met hem heeft gecommuniceerd over de wijze waarop die procedure diende te worden gevoerd, behoeft in het licht van het voorgaande geen beoordeling meer.
grief 2in het incidenteel hoger beroep aangevoerd dat ontbinding van de overeenkomst van opdracht, voor zover deze al juist zou zijn, geen algehele ontbinding kan zijn, aangezien hem geen verwijt kan worden gemaakt van zijn optreden in de procedure tegen de verkopend makelaars in eerste aanleg. Op die grond dienen de in eerste aanleg door hem gemaakte kosten voor rekening van [appellant] te blijven. Deze grief treft doel, nu het hof, zoals hiervoor is overwogen, tot het oordeel is gekomen dat mr. Wesseling in eerste aanleg geen beroepsfout heeft gemaakt. De ontbinding van de overeenkomst van opdracht dient daarom te worden beperkt tot het optreden van mr. Wesseling in hoger beroep. De vordering van [appellant] tot veroordeling van mr. Wesseling tot betaling van een bedrag van € 11.759,58 betreft blijkens de daarvan overgelegde facturen de door mr. Wesseling in rekening gebrachte kosten voor zijn werkzaamheden ten behoeve van de eerste aanleg van voornoemde procedure en komt daarom niet voor toewijzing in aanmerking.
6.De slotsom
grieven 1, 2 en 3in het principaal hoger beroep, alsmede
grief 2in het incidenteel hoger beroep slagen, zodat het bestreden vonnis moet worden vernietigd.
€ 1.808,-
€ 299,-
€ 1.117,50(1,25 punt x tarief II)
1.509,32