ECLI:NL:GHARL:2017:8356

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 september 2017
Publicatiedatum
25 september 2017
Zaaknummer
WAHV 200.190.898
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. van Schuijlenburg
  • M. Stoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van administratieve sanctie wegens niet verstrekken van bewijsstukken

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland van 17 maart 2016. De zaak betreft een administratieve sanctie opgelegd onder CJIB-nummer 18095110. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft in het administratief beroepschrift van 15 juni 2015 verzocht om alle zaakstukken, waaronder foto's van de gedraging. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep aanvullende informatie overgelegd, maar kon de gevraagde foto en het brondocument niet meer aanleveren vanwege tijdsverloop. Het hof oordeelt dat de officier van justitie had moeten zorgen voor het verstrekken van deze stukken aan de gemachtigde. Het hof verbindt hieraan de conclusie dat de inleidende beschikking moet worden vernietigd, omdat de betrokkene niet de kans heeft gekregen om zijn zaak adequaat te verdedigen. Het hof heeft tevens bepaald dat het tot zekerheid gestelde bedrag moet worden gerestitueerd en dat de advocaat-generaal de proceskosten van de betrokkene moet vergoeden, vastgesteld op € 868,-.

Uitspraak

WAHV 200.190.898
25 september 2017
CJIB 189095110
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland
van 17 maart 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt mr. [B] ,
kantoorhoudende te [C] .

Het tussenarrest

De inhoud van het tussenarrest van 24 februari 2017 wordt hier overgenomen.

Het verdere procesverloop

Ingevolge het tussenarrest heeft de advocaat-generaal aanvullende informatie overgelegd.
De gemachtigde van de betrokkene heeft een reactie gegeven op de aanvullende informatie.
De zaak is behandeld ter zitting van 11 september 2017. De betrokkene en de gemachtigde zijn niet verschenen. Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr. [D] .

Beoordeling

1. Naar aanleiding van het tussenarrest waarin gevraagd werd om de foto van de gedraging, dan wel het brondocument aan het hof te verstrekken, heeft de advocaat-generaal bericht van de gemeente Zutphen te hebben vernomen dat zowel de foto als het brondocument niet meer kan worden aangeleverd. Verder heeft de afdeling Toezicht & Handhaving van de gemeente Zutphen de volgende informatie verstrekt. De handhaving gebeurt met behulp van een camerasysteem dat alle passerende kentekens registreert die niet als vergunninghouder staan geregistreerd. Vervolgens wordt aan de hand van het tijdstip op deze foto door een verbalisant de videobeelden van de gedraging bekeken. Keert het betreffende voertuig nog vóór het bord, dan wordt geen sanctie opgelegd. Rijdt het voertuig door, dan wordt een sanctie opgelegd. Het brondocument en de beelden worden vervolgens in het computersysteem van de gemeente opgeslagen en om redenen van privacy na verloop van één jaar verwijderd. De omstandigheid dat de foto van de gedraging en het brondocument daarom nu niet meer kunnen worden overgelegd, is geen reden om aan te nemen dat de door de verbalisant in het zaakoverzicht opgenomen gegevens niet juist zijn en behoeft dus niet tot vernietiging van de sanctie te leiden, aldus de advocaat-generaal.
2. In reactie op de aanvullende informatie van de advocaat-generaal voert de gemachtigde aan dat hij al van het begin af aan, dus medio 2015, om alle zaakstukken heeft verzocht en dit slechts gedeeltelijk heeft ontvangen nu foto's van de gedraging ontbraken. De gemachtigde acht het laakbaar dat de foto van de gedraging is vernietigd als gevolg van de proceshouding van de officier van justitie. De betrokkene mag niet de dupe worden van deze onzorgvuldige werkwijze van de officier van justitie. Voorts wordt het fair play beginsel en artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geschonden. De inleidende beschikking dient naar mening van de gemachtigde te worden vernietigd.
3. In de onderhavige zaak heeft de gemachtigde in het administratief beroepschrift d.d. 15 juni 2015 verzocht om de zaakstukken. Artikel 7:18, vierde lid, van de Awb voorziet specifiek voor belanghebbenden in een recht om hangende administratief beroep de op de zaak betrekking hebbende stukken op te vragen bij het beroepsorgaan. Het gaat daarbij om stukken die nodig zijn om een boete op basis daarvan aan te vechten (vlg. ABRS 19 november 2014, ECLI:NL:RvS:2014:4129). Naar het oordeel van het hof moet in een zaak als de onderhavige daaronder worden begrepen het zaakoverzicht en - indien aanwezig - een foto van de gedraging (vgl. het arrest van dit hof van 28 september 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7246).
4. Gelet op het voorgaande had de officier van justitie ervoor dienen te zorgen dat de gemachtigde de beschikking kreeg over de foto('s) van de gedraging. Uit het dossier blijkt evenwel niet dat de officier van justitie dat heeft gedaan. De advocaat-generaal heeft pas in hoger beroep naar aanleiding van het tussenarrest de foto van de gedraging en het brondocument opgevraagd. De foto van de gedraging en het brondocument kunnen in verband met het tijdsverloop niet meer worden verstrekt door de gemeente Zutphen. Het hof stelt vast dat indien de officier van justitie gevolg had gegeven aan het verzoek van de gemachtigde van 15 juni 2015, de foto van de gedraging aan het dossier toegevoegd had kunnen worden.
5. Onder deze omstandigheden verbindt het hof aan het door de advocaat-generaal niet kunnen voldoen aan de opdracht van het hof, de gevolgtrekking dat de inleidende beschikking moet worden vernietigd. Het tot zekerheid gestelde bedrag moet worden gerestitueerd.
6. Namens de betrokkene is verzocht om vergoeding van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Naar het oordeel van het hof komen de gevraagde kosten voor vergoeding in aanmerking. De vergoeding van kosten van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand is in het Besluit proceskosten bestuursrecht forfaitair bepaald per proceshandeling. De gemachtigde van de betrokkene heeft de volgende proceshandelingen verricht: het indienen van een administratief beroepschrift, het indienen van een beroepschrift bij de kantonrechter, het indienen van een hoger beroepschrift en het indienen van een reactie op de aanvullende informatie. Aan het indienen van een beroepschrift dient telkens één punt te worden toegekend en aan het indienen van een reactie op aanvullende informatie een halve punt. De waarde per punt bedraagt € 496,-. Gelet op de aard van de zaak past het hof wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 868,- (= 3,5 x € 496,- x 0,5).
Beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de inleidende beschikking waarbij onder CJIB-nummer 18095110 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat het tot zekerheid gestelde bedrag door de advocaat-generaal wordt gerestitueerd;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 868,-, over te maken op bankrekeningnummer [00000] ten name van [E] te [C] .
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Stoop als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.