Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Limited Liability Partnership Kinderdagverblijf Aloha LLP,
2. vennootschap onder firma Schoonmaakbedrijf Van Berkel Noord-Holland,gevestigd te Almere,
3. [appellant3] ,wonende te [A] ,
4. [appellante4]wonende te [B] ,
appellanten,
Aloha c.s.,
Aloha, resp. Van Berkel, [appellant3] en [appellante4],
NBC,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- de akte van NBC met het verzoek om in deze zaak arrest te wijzen;
- de brief van 5 september 2017 waarin het hof partijen voorafgaand aan deze uitspraak heeft geïnformeerd over het defungeren van mr. Bartels, één van de raadsheren ten overstaan van wie de comparitie van partijen is gehouden. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om in verband hiermee te verzoeken om een nadere mondelinge behandeling.
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
- Aloha, [appellant3] en [appellante4] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 12.999,20 aan achterstallige huurpenningen, te vermeerderen met wettelijke handelsrente, de nog te vervallen huurtermijnen en € 905,- aan buitengerechtelijke kosten,
- Van Berkel, [appellant3] en [appellante4] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 16.374,28 aan achterstallige huurpenningen, te vermeerderen met wettelijke handelsrente, de nog te vervallen huurtermijnen en € 939,- aan buitengerechtelijke kosten,
- Aloha c.s. hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten, de beslagkosten daaronder begrepen.
- Aloha, [appellant3] en [appellante4] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 25.362,06 aan achterstallige huurpenningen en verschuldigde boetes, te vermeerderen met wettelijke handelsrente over de achterstallige huurtermijnen vanaf hun vervaldata, en € 1.082,62 aan buitengerechtelijke kosten,
- Aloha c.s. hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten, de beslagkosten daaronder begrepen.
- Aloha, [appellant3] en [appellante4] hoofdelijk veroordeeld tot betaling van € 25.362,06 aan achterstallige huurpenningen en verschuldigde boetes, te vermeerderen met wettelijke handelsrente over de achterstallige huurtermijnen vanaf hun vervaldata, en € 1.082,62 aan buitengerechtelijke kosten, een en ander onder verrekening met de eventueel ontvangen huurtermijnen van mei 2014 en juni 2014,
- Van Berkel, [appellant3] en [appellante4] hoofdelijk veroordeeld tot betaling van € 33.409,12 aan achterstallige huurpenningen en verschuldigde boetes, te vermeerderen met wettelijke handelsrente over de achterstallige huurtermijnen vanaf hun vervaldata, en € 1.109,09 aan buitengerechtelijke kosten, een en ander onder verrekening met de eventueel ontvangen huurtermijnen van mei 2014 en juni 2014,
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
De grieven en de daarop gegeven toelichtingen stellen de volgende kwesties aan de orde, die hierna achtereenvolgens besproken zullen worden:
a) zijn Aloha en Van Berkel aan NBC (achterstallige) bedragen uit hoofde van de huurovereenkomst verschuldigd en zo ja, welk(e) bedrag(en) betreft het. Zijn tevens wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten verschuldigd en zo ja, welk(e) bedrag(en) (
grieven 1 en 2);
b) zijn Aloha c.s. terecht in de proceskosten in eerste aanleg veroordeeld (
grief 3);
c) omvatten die kosten ook de kosten die zijn veroorzaakt door het niet verschijnen van Aloha c.s. op de inleidende dagvaarding (
grief 4)?
NBC heeft geen incidenteel appel ingesteld van het bestreden vonnis, zodat ook in hoger beroep het geschil zich beperkt tot de periode tot en met juni 2014.
a.) niet betaalde waarborgsom (€ 9.594,39)
(€ 176,88), huur over mei 2014 (€ 3.342,61) en juni 2014 (€ 3.342,61),
c.) niet betaalde servicekosten over de maanden januari t/m april 2014 (4 x € 226,86)
d.) contractuele boetes over de maanden maart 2013 t/m juni 2014 (16 x € 300,-),
te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over de achterstallige huurtermijnen en
a.) niet betaalde waarborgsom (€ 9.594,39)
b.) niet betaald restant huur mei 2012 (€ 2.083,32), huur juni 2012 (€ 3.198,13), huur maart 2013 (€ 3.251,88), en huur februari 2014, mei 2014 en juni 2014 (3 x € 3.342,63),
d.) contractuele boetes over de maanden maart 2013 t/m juni 2014 (16 x € 300,-),
te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over de achterstallige huurtermijnen en
€ 9.594,39 verschuldigd zijn (telkens: artikel 6 van de huurovereenkomst).
Daarmee resteert dat ten laste van Aloha aan waarborgsom in beginsel toewijsbaar is een bedrag van € 4.594,39.
De veroordelingen van Aloha en Van Berkel tot betaling van de (restant) waarborgsom zullen daarom geschieden onder de voorwaarde dat de huurovereenkomsten tussen NBC en
Volgens NBC is de huur voor juni 2012 niet betaald, evenmin als de huur voor maart 2013.
Het hof stelt vast dat Van Berkel geen bewijs heeft overgelegd waaruit de betaling van
zijn zij die niet verschuldigd, omdat NBC niet de werkzaamheden verrichtte waarvoor de servicekosten een vergoeding inhielden. NBC betwist dat. NBC erkent wel dat zij geen afrekeningen heeft opgemaakt van de servicekosten, maar volgens haar zal bij het einde van de huurovereenkomsten “ongetwijfeld” een eindafrekening worden opgemaakt.
Het hof overweegt dat in de huurovereenkomsten is bepaald dat het maandelijks te betalen bedrag aan servicekosten een voorschot betreft (art. 4.7.1) en dat in de Algemene bepalingen is vastgelegd dat dat de verhuurder de huurder jaarlijks een overzicht zal verstrekken van de werkelijke kosten (art. 16.4 van de algemene voorwaarden). Nu NBC zich niet heeft gehouden aan de verplichting om aan Aloha c.s. jaarlijks een afrekening te verstrekken van de servicekosten waren Aloha c.s. bevoegd om hun verplichting tot betaling van de servicekosten op te schorten. Omdat NBC (nog steeds) geen gegevens heeft verstrekt waaruit kan blijken dat zij de bij wijze van voorschot in rekening gebrachte servicekosten ook daadwerkelijk heeft gemaakt, geldt die opschortingsbevoegdheid nog steeds. Dat betekent dat de door Aloha c.s. onbetaald gelaten servicekosten niet toewijsbaar zijn.
Op grond van die bepaling is de boete verschuldigd, zonder dat de verhuurder die eerst hoeft aan te zeggen. Aloha c.s. hebben geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit zou kunnen worden afgeleid dat NBC op enig moment afstand heeft gedaan van haar aanspraak op die boete. NBC kon derhalve alsnog eerst bij dagvaarding in eerste aanleg de verbeurde boete opeisen. Aloha c.s. hebben wel verzocht om matiging van de boete, maar hebben geen gronden aangevoerd die tot matiging nopen. Het hof merkt daarbij nog op dat Aloha vanaf september 2012 achterstallig is met de huurbetalingen en Van Berkel vanaf juni 2012
Grief 3 faalt derhalve.
De in stand te laten veroordeling in de proceskosten omvat tevens de veroordeling in de kosten van het geding, voorzover veroorzaakt door het niet verschijnen van Aloha c.s. op de inleidende dagvaarding. Die kosten moeten namelijk geacht worden nodeloos te zijn veroorzaakt door Aloha c.s. doordat zij niet zijn verschenen op dagvaardingen die op juiste wijze aan hen zijn betekend. Indien zij die dagvaardingen niettemin niet onder ogen mochten hebben gekregen, zoals Aloha c.s. betogen, dient dat voor hun rekening en risico te worden gelaten nu de dagvaardingen, als vermeld, wel op de juiste wijze zijn betekend. In dit geval bestaan die kosten, nu Aloha c.s. al in de overige proceskosten worden veroordeeld, overigens alleen (nog) uit de kosten van een eventuele betekening van de verstekvonnissen aan Aloha c.s.
Grief 4 slaagt derhalve evenmin.
5.De slotsom
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van NBC zullen worden vastgesteld op:
€ 2.316,-(2 punten x tarief III)
6.De beslissing
- een bedrag van € 4.594,39 aan (restant) waarborgsom, onder de voorwaarde dat de huurovereenkomst tussen partijen nog bestaat,
- een bedrag van € 3.375,07 aan huurachterstand berekend over de periode tot en met juni 2014,
- een bedrag van € 4.800,- aan verbeurde contractuele boetes,
- een bedrag van € 9.594,39 aan waarborgsom, onder de voorwaarde dat de huurovereenkomst tussen partijen nog bestaat,
- een bedrag van € 6.450,01 aan huurachterstand berekend over de periode tot en met juni 2014,
- een bedrag van € 4.800,- aan verbeurde contractuele boetes,