Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
Karel Lassche Vastgoed,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, wonende te [A], had hoger beroep ingesteld tegen een eindvonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, dat op 24 januari 2017 was gewezen. De appellant had vorderingen ingesteld tegen Karel Lassche Vastgoed B.V. met betrekking tot schadevergoeding als gevolg van de ontbinding van een huurovereenkomst. De appellant had verzocht om een verklaring voor recht dat Karel Lassche Vastgoed aansprakelijk was voor de geleden schade, alsook om betaling van een aanzienlijk bedrag aan schadevergoeding en wettelijke rente.
Echter, de appellant heeft geen memorie van grieven ingediend, ondanks dat hem uitstel was verleend. Op 11 juli 2017, de datum waarop de memorie van grieven moest worden ingediend, heeft de appellant niet van grieven gediend. Het hof heeft vastgesteld dat, conform de regels van het Landelijk procesreglement, het recht om grieven in te dienen was vervallen. Dit leidde tot de conclusie dat het hoger beroep van de appellant moest worden verworpen.
Het hof heeft de appellant in de proceskosten veroordeeld, aangezien hij als de in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. De kosten aan de zijde van Karel Lassche Vastgoed zijn begroot op € 5.200,- aan verschotten en € 447,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.