3.2veroordeelt [appellanten] c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan [geïntimeerde] te betalen een bedrag van € 32.006,81 (...), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over:
- het bedrag van € 4.537,80 met ingang van 1 februari 1999,
- het bedrag van € 9.710,89 met ingang van 10 oktober 2002,
- het bedrag van € 7.706,45 met ingang van 30 januari 2011,
- het bedrag van € 1.081,75 met ingang van 3 maart 2011,
- het bedrag van € 542,65 met ingang van 19 mei 2011,
- het bedrag van € 5.950,00 met ingang van 1 maart 2011,
- het bedrag van € 1.727,27 met ingang van 22 november 1999,
telkens tot de dag van volledige betaling,