In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 oktober 2017, gaat het om een co-ouderschapsregeling tussen een vrouw en een man met betrekking tot hun kinderen. De vrouw is verzoekster in het principaal hoger beroep en de man is verzoeker in het incidenteel hoger beroep. De zaak betreft de hoofdverblijfplaats van de kinderen en de verdeling van zorg- en opvoedingstaken. Het hof verwijst naar eerdere beschikkingen en deskundigenrapporten die zijn ingediend. De deskundigen hebben geadviseerd om de huidige co-ouderschapsregeling voort te zetten, waarbij de kinderen om de week bij de ouders verblijven. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders samen het gezag hebben en dat de regeling in het belang van de kinderen is. De man heeft verzocht om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen, maar het hof oordeelt dat dit niet in het belang van de kinderen is, gezien de communicatieproblemen tussen de ouders. De vrouw heeft haar verzoek gewijzigd en verzoekt om bekrachtiging van de huidige regeling. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Gelderland en wijst het meer of anders verzochte af. De beslissing is genomen na zorgvuldige overweging van de belangen van de kinderen en de communicatie tussen de ouders.