Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep, verder te noemen: de moeder,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor verhuizing met de kinderen naar het buitenland. De moeder, die sinds 2010 in Nederland woont, heeft verzocht om toestemming om met haar kinderen naar [buitenland] te verhuizen, omdat zij daar een beter sociaal netwerk en werkperspectief zou hebben. De vader heeft verweer gevoerd en verzocht om de bestreden beschikking van de rechtbank Midden-Nederland te bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder onvoldoende noodzaak heeft aangetoond voor de verhuizing. De moeder heeft al achttien jaar niet meer in [buitenland] gewoond en heeft recent een arbeidsovereenkomst in Nederland. Het hof oordeelt dat de verhuizing grote gevolgen zal hebben voor de contacten van de kinderen met de vader en zijn familie, en dat de huidige zorgregeling niet adequaat kan worden gecompenseerd door de voorgestelde regeling van de moeder. De communicatie tussen de ouders is moeizaam, wat het risico op verdere problemen vergroot.
Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat de belangen van de kinderen, de moeder en de vader tegen elkaar moeten worden afgewogen. De verhuizing naar [buitenland] zou een te grote inbreuk maken op het recht van de kinderen op gelijkwaardige opvoeding door beide ouders. Het hof heeft daarom de bestreden beschikking bekrachtigd en de proceskosten gecompenseerd.