Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen [appellante], vertegenwoordigd door mr. H. Dontje, en [geïntimeerde], vertegenwoordigd door mr. E.T. van Dalen. In eerste aanleg heeft de rechtbank Noord-Nederland, afdeling privaatrecht, op 23 november 2016, 29 maart 2017 en 5 juli 2017 vonnissen gewezen.
[Appellante] heeft op 4 augustus 2017 hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen van 29 maart 2017 en 5 juli 2017. Het griffierecht van € 313,- diende uiterlijk op 12 september 2017 te worden betaald, maar [appellante] heeft dit niet gedaan. Het hof heeft [appellante] de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de toepassing van de hardheidsclausule, maar zij heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het hof heeft geoordeeld dat, ingevolge artikel 127a lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), de gedaagde van de instantie dient te worden ontslagen indien de eisende partij het griffierecht niet tijdig heeft voldaan. Aangezien [appellante] geen omstandigheden heeft aangedragen die aanleiding zouden geven om de hardheidsclausule toe te passen, heeft het hof besloten om [geïntimeerde] van de instantie te ontslaan en [appellante] in de proceskosten te veroordelen. De kosten zijn vastgesteld op € 716,- aan verschotten en € 447,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat.