4.5.Het derde lid van artikel 39f is in de wetsgeschiedenis als volgt toegelicht.
“Ontklemming komt in dit geval neer op het laten vervallen van de eis dat alle op 1 januari 2014 bestaande, onder de stamrechtvrijstelling vallende, stamrechten in periodieke termijnen moeten worden uitgekeerd. Deze bestaande stamrechten kunnen daardoor, zonder heffing van revisierente, ineens worden uitgekeerd. Het maakt niet uit of het stamrecht is ondergebracht in een stamrecht-bv of bij een bank, een beleggingsinstelling of een verzekeraar. De uitkering ineens wordt vervolgens bij belastingplichtige in haar geheel in box 1 in de heffing van de inkomstenbelasting betrokken. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat het een keuze voor belastingplichtige betreft en dus geen verplichting. Zolang het bestaande stamrecht niet wordt uitgekeerd, is van heffing in beginsel geen sprake. Om belastingplichtigen desalniettemin een impuls te geven om wel tot uitkering over te gaan, wordt in dit wetsvoorstel eveneens opgenomen dat als de aanspraak in 2014 ineens wordt uitgekeerd slechts 80% van de uitkering in de heffing wordt betrokken. Op die manier worden belastingplichtigen, net als in 2013 bij het levenslooptegoed, extra geprikkeld het stamrecht in 2014 te gelde te maken en aan te wenden voor consumptief gebruik, voor schuldafbouw of voor bufferopbouw (sparen).”
(Kamerstukken II, 2013-2014, nr. 33.752, nr. 3, pag. 19)
“In artikel 39f, derde lid, van de Wet LB 1964 wordt geregeld dat indien de werknemer in het jaar 2014 in een bedrag ineens over de in artikel 39f, eerste en tweede lid, van de Wet LB 1964 bedoelde aanspraak (of het daarmee gelijkgestelde bedrag) beschikt, slechts 80% van het ingevolge de laatstgenoemde leden als loon in aanmerking te nemen bedrag in aanmerking wordt genomen. Genoemd derde lid vervalt per 1 januari 2015 ingevolge artikel VI, onderdeel E. Hiermee wordt bewerkstelligd dat deze 80%-regeling alleen geldt in 2014.”
(Kamerstukken II, 2013-2014, nr. 33.752, nr. 3, pag. 43)
“Waarschijnlijk doelen de leden van de fractie van het CDA hier op de fiscale stimulering van het laten vrijvallen van bestaande stamrechten. Dankzij deze maatregel kunnen bestaande stamrechten ineens worden uitgekeerd zonder dat revisierente in rekening wordt gebracht. Daarnaast wordt slechts 80% van de uitkering in de heffing van box 1 betrokken, indien het stamrecht in 2014 ineens wordt uitgekeerd. Gebruikmaking van deze mogelijkheid is geheel vrijwillig. Met deze maatregel worden belastingplichtigen fiscaal gestimuleerd om het stamrecht in 2014 ten gelde te maken. Het aldus ontklemde vermogen kan worden aangewend voor consumptie, voor sparen of schuldreductie. De door het kabinet genomen lastenmaatregelen zijn een belangrijk onderdeel van het totale besparings- en hervormingspakket van dit kabinet. Hiermee wordt de schatkist op orde gebracht en gewerkt aan duurzaam economisch herstel van de Nederlandse economie.”
(Kamerstukken II, 2013-2014, nr. 33.752, nr. 11, pag. 5-6)
“De leden van de fractie van de SP vragen of de 80%-regeling het naar voren halen van toekomstige belastinginkomsten inhoudt, en of dit getuigt van verstandig begrotingsbeleid. Dankzij deze maatregel kunnen bestaande stamrechten ineens worden uitgekeerd zonder dat revisierente in rekening wordt gebracht. Daarnaast wordt slechts 80% van de uitkering in de heffing van box 1 betrokken, indien het stamrecht in 2014 ineens wordt uitgekeerd.” (Kamerstukken II, 2013-2014, nr. 33.752, nr. 11, pag. 51)
“De leden van de fractie van het CDA verzoeken het kabinet om bij afkoop van een stamrecht een deel van de afkoopsom vrij te stellen. Aan dat verzoek komt het kabinet in het onderhavige wetsvoorstel gedeeltelijk tegemoet in het kader van het overgangsrecht voor op 31 december 2013 bestaande stamrechtaanspraken. In het jaar 2014 zal bij een eenmalige opname van het volledige stamrecht slechts 80% van de waarde van de aanspraak op dat moment belast worden. 20% van de waarde wordt dan buiten de belastingheffing in box 1 gehouden.”
(Kamerstukken II, 2013-2014, nr. 33.752, nr. 11, pag. 54)
“De belastingkorting van 20%, of het betrekken van 80% van de uitkering in de heffing, wordt slechts toegepast bij een volledige afkoop. Met deze extra maatregel worden belastingplichtigen fiscaal gestimuleerd, net als in 2013 bij het levenslooptegoed, om het stamrecht in 2014 in zijn geheel te gelde te maken en aan te wenden voor consumptief gebruik, voor schuldafbouw of voor bufferopbouw (sparen). Bij het eveneens toepassen van de belastingkorting van 20% bij onvolledige afkoop zou de vraag opkomen of deze korting dan ook niet toegepast zou moeten worden op reguliere periodieke uitkeringen (het verschil tussen een gedeeltelijke afkoop en een reguliere afkoop kan minimaal zijn). Indien deze vraag – in verband met de uitvoeringsaspecten – bevestigend wordt beantwoord, zal de uitbreiding van de 80%-regeling uiteraard niet bijdragen aan de doelstelling de overheidsfinanciën op orde te krijgen.”
(Kamerstukken II, 2013-2014, nr. 33.950, nr. 6, pag. 3-4)