Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
€ 435,- bruto per maand.
13 november 2012 te wijzigen voor zover het de daarin vastgestelde kinder- en partneralimentatie betreft en te bepalen dat de man dient bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen met een bedrag van € 982,- per maand en dat hij dient bij te dragen in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw met een bedrag van
€ 444,- per maand, zulks met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift, althans een zodanige bijdrage vast te stellen met ingang van een zodanige datum als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren.
4.De omvang van het geschil
1 november 2019, alsmede, voor zover mocht blijken dat de man formeel samenwoont, in de draagkracht van de man hier rekening mee te houden en over te gaan tot het vaststellen van een nadere bijdrage van de man in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw, naar het hof begrijpt: onder afwijzing van het inleidend verzoek van de man in zoverre.
1 november 2019 op nihil wordt gesteld.
5.De motivering van de beslissingDe ontvankelijkheid van de man in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep
1 november 2019 een definitief einde dient te worden gemaakt aan het recht van de vrouw op een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud. Dit neemt niet weg dat de vrouw zich dient in te spannen om in haar eigen levensonderhoud en haar behoefte te voorzien. Dit bespreekt het hof hieronder onder
nihilstelling alimentatie.
Nihilstelling alimentatie
1 november 2019, omdat de vrouw mogelijk vanaf die datum niet langer behoeftig is.
1 november 2019 respectievelijk 17, bijna 15 en bijna 15 jaar oud zijn, vormt de zorg voor hen naar het oordeel van het hof per die datum echter redelijkerwijs geen belemmering meer voor de vrouw om voldoende inkomsten te verwerven om in haar eigen behoefte te kunnen voorzien.
1 november 2019 op nihil dient te worden gesteld.
6.De beslissing
1 november 2019 op nihil wordt gesteld;