Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante],
De Huismeesters,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, betreft het een hoger beroep in een huurgeschil tussen een appellante en stichting De Huismeesters. De appellante, wonende te [A], was in eerste aanleg gedaagde en is in dit hoger beroep verweerster in incidenteel appel. De Huismeesters, gevestigd te Groningen, was eiseres in eerste aanleg en is in dit hoger beroep geïntimeerde in principaal appel. De zaak draait om de toewijzing van een hoger bedrag aan achterstallige huur en kosten voor herstel in oude toestand. Het hof heeft op 13 februari 2018 arrest gewezen, waarbij het tussenarrest van 27 juni 2017 werd overgenomen. De Huismeesters vorderde betaling van € 679,89 aan achterstallige huur en € 2.023,80 aan kosten na beëindiging van de huurovereenkomst. Het hof oordeelde dat de appellante geen verweer had gevoerd tegen de achterstallige huur, waardoor dit bedrag toewijsbaar was. De vorderingen van De Huismeesters voor de herstelkosten werden gedeeltelijk toegewezen, waarbij het hof oordeelde dat de appellante tekort was geschoten in haar opleveringsverplichting. De appellante werd veroordeeld tot betaling van in totaal € 1.377,35 aan achterstallige huur en € 1.541,89 aan schadevergoeding. Tevens werd de appellante in de proceskosten veroordeeld.