Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beoordeling in eerste aanleg
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
grieven 1 tot en met 4in (principaal) hoger beroep gekomen van het vonnis van 13 juli 2016, en heeft haar oorspronkelijke eis gewijzigd, vanwege het feit dat het depot inmiddels niet meer bestaat. Zij verzoekt het hof om [geïntimeerde] te veroordelen om aan [B] Sr. te betalen een bedrag van € 42.644,42, dan wel subsidiair om dit bedrag te betalen aan [appellante] , en te verklaren voor recht dat elk van partijen voor 50% draagplichtig is voor de schuld aan [B] Sr. met bijbehorende reprise-vordering van [appellante] op [geïntimeerde] indien en voor zover zij voor het gedeelte dat [geïntimeerde] aangaat bedragen aan [B] Sr. heeft voldaan.
IN HET INCIDENTEEL HOGER BEROEP
grieven 1 en 2 in incidenteel hoger beroepgekomen van het vonnis van 13 juli 2016.
eerste griefvan [geïntimeerde] is gericht tegen de vaststelling van de feiten. Nu het hof de feiten zelf heeft vastgesteld behoeft deze grief geen bespreking.
tweede griefvan [geïntimeerde] , is een voorwaardelijke grief, die slechts wordt opgeworpen in het geval dat het hof van oordeel zou zijn dat er enige draagplicht voor de schuld aan [B] Sr. op [geïntimeerde] zou rusten. Gelet op hetgeen het hof heeft overwogen onder 4.4 behoeft ook deze grief geen nadere bespreking.