Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.De verdere procedure in hoger beroep
- een akte voor comparitie van de zijde van [geïntimeerde] .
2.De vaststaande feiten
[a-straat] 59 ( [appellante] ) en [a-straat] 61 ( [geïntimeerde] ) te [A] . [appellante] woont sinds haar geboorte in haar woning, [geïntimeerde] is in 2006 eigenaar geworden van zijn woning.
3.De vorderingen, het verweer en de beslissing in eerste aanleg
4.De bespreking van de grieven
grief Ikomt [appellante] op tegen de beslissing van de rechtbank op één van die verwijten - betreffende de verharding van het pad -, met
grief IItegen de beslissing van de rechtbank op de overige 22 verwijten.
5.De beslissingHet gerechtshof, alvorens nader te beslissen:draagt [appellante] op te bewijzen (feiten en omstandigheden waaruit volgt) dat [geïntimeerde] planten in haar bloembak heeft afgeknipt en/of kunstboompjes van het dak van haar atelier heeft gestolen/weggehaald en/of haar met de steel van een schop heeft geslagen;bepaalt dat, indien [appellante] dat bewijs (ook) door middel van getuigen wenst te leveren, het verhoor van deze getuigen zal geschieden ten overstaan van het hierbij tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof mr. H. de Hek, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan het Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden en wel op een nader door deze vast te stellen dag en tijdstip;bepaalt dat [appellante] het aantal voor te brengen getuigen alsmede de verhinderdagen van beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal opgeven op de roldatum15 mei 2018 waarna de raadsheer-commissaris dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) vaststelt;
geven;