ECLI:NL:GHARL:2018:3603

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 april 2018
Publicatiedatum
17 april 2018
Zaaknummer
200.218.549/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de geldigheid van een vaststellingsovereenkomst en de verplichtingen van partijen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Netpoint Factoring B.V. tegen De stichting KC Klinieken. De kern van het geschil betreft de geldigheid van een vaststellingsovereenkomst die tussen partijen is gesloten. Netpoint stelt dat relevante gegevens niet zijn betrokken bij het sluiten van deze overeenkomst, wat door KC Klinieken gemotiveerd is weersproken. Het hof heeft vastgesteld dat er geen specifiek bewijsaanbod van Netpoint is gedaan om haar stelling te onderbouwen, waardoor de vordering van Netpoint afstuit.

De feiten van de zaak zijn als volgt: op 29 juli 2013 sloten partijen een factorovereenkomst, waarbij KC Klinieken zich verbond om vorderingen op patiënten aan Netpoint ter incasso over te dragen. In het kader van een geschil over de uitvoering van deze overeenkomst, hebben partijen op 11 november 2015 een vaststellingsovereenkomst gesloten. Netpoint heeft een bedrag van € 60.000,- aan KC Klinieken voldaan, maar stelt dat zij recht heeft op betaling van twee facturen die door KC Klinieken zelf zijn geïncasseerd.

Het hof oordeelt dat de betalingen door de debiteuren aan KC Klinieken onderdeel uitmaken van de vaststellingsovereenkomst. Netpoint heeft niet aangetoond dat deze betalingen buiten de overeenkomst vallen, en het hof bekrachtigt daarom het eerdere vonnis van de kantonrechter, waarin de vorderingen van Netpoint zijn afgewezen. De kosten van het hoger beroep worden toegewezen aan Netpoint.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.218.549/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 5205837 / MC EXPL 16-7565)
arrest van 17 april 2018
in de zaak van
Netpoint Factoring B.V.,
gevestigd te Waalwijk,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
Netpoint,
advocaat: mr. M. van Gastel, kantoorhoudend te Hellevoetsluis,
tegen
De stichting KC Klinieken,
gevestigd te Almere,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
KC Klinieken,
niet verschenen.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van
7 september 2016, 16 november 2016 en 1 maart 2017 die de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, heeft gewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 31 mei 2017 (met grieven en producties), de rolbeslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, van 20 juni 2017 en het herstelexploot van 23 juni 2017.
2.2
Vervolgens heeft Netpoint de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
2.3
Netpoint vordert in het hoger beroep op basis van meerdere grondslagen, samengevat, alsnog te oordelen dat KC Klinieken gehouden is aan Netpoint te voldoen een bedrag overeenkomend met een tweetal door KC Klinieken zelf geïncasseerde facturen (€ 2.531,16 en € 1.254,31), vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke handelsrente en proceskosten.

3.De vaststaande feiten

3.1.
Het hof gaat in hoger beroep uit van de volgende feiten. Daarbij is, voor zover in hoger beroep nog van belang, uitgegaan van de door de kantonrechter vastgestelde feiten, zijn onder ogen gezien de door Netpoint in haar eerste grief ontwikkelde bezwaren tegen die feitenvaststelling en is rekening gehouden met door Netpoint in hoger beroep niet betwiste vaststellingen van de kantonrechter.
3.2
Tussen partijen is op 29 juli 2013 een factorovereenkomst gesloten, waarbij
KC Klinieken (voorheen genaamd: KC Flevoland) zich verbond al haar vorderingen op patiënten en of zorgverzekeraars door middel van cessie aan Netpoint ter incasso over te dragen. In die overeenkomst is bepaald:
"
Artikel 4
(…)
2. Betalingen door debiteuren rechtstreeks aan cliënt (Hof: KC Klinieken) verricht, worden door cliënt onmiddellijk dan wel uiterlijk binnen 14 dagen aan Netpoint gemeld".
(…)
Artikel 5
(…)
2. Partijen verschaffen elkaar over en weer al die informatie die hen van debiteuren ter kennis komt en welke in beider belang kan zijn."
3.3.
Over de uitvoering van deze overeenkomst is tussen partijen een geschil gerezen. Ter beëindiging van dat geschil hebben zij een vaststellingsovereenkomst gesloten. Deze is vastgelegd in een brief d.d. 11 november 2015 van mr. E.R. Jonker namens KC Klinieken aan mr. M. van Gastel als gemachtigde van Netpoint, welke brief op 12 november 2015 door mr. Van Gastel voor akkoord is getekend. De overeenkomst houdt in:
- dat retrocessie (door Netpoint aan KC Klinieken) plaats vindt van dat deel van de aan Netpoint ter incasso gecedeerde vorderingen dat is vastgelegd in een drietal daarvan opgemaakte lijsten: lijsten 4d, 5 en 6.
- dat Netpoint ten titel van schadevergoeding aan KC Klinieken dient te voldoen een bedrag van € 60.000,-.
In de overeenkomst is voorts bepaald:
"
5. KC Flevoland verbindt zich jegens Netpoint deze desgevraagd te voorzien van alle door Netpoint wenselijke geachte informatie noodzakelijk om tot incassering van de reeds overgedragen vorderingen over te kunnen gaan."
en
"7 Na uitvoering van de hiervoor gemaakte afspraken, verklaren partijen dat zij niets meer van elkaar te vorderen hebben."
3.4
Netpoint heeft het bedrag van € 60.000,- aan KC Klinieken voldaan.
3.5
Tot de aan Netpoint op basis van de factorovereenkomst van 29 juli 2013 gecedeerde vorderingen behoorden een vordering op [A] ad € 2.531,16 en een vordering op [B] ad € 1.254,31, derhalve in totaal € 3.785,47. Deze debiteuren hebben rechtstreeks aan KC Klinieken betaald op 28 juli 2015 ( [A] ) respectievelijk 30 juli 2015 ( [B] ).
3.6
KC Klinieken heeft zich beroepen op een door haar overgelegd e-mailbericht van 28 augustus 2015, 17.08 uur gericht aan het adres reactie@netpointfactoring.nl met als inhoud:
"L.S. Wij hebben directe betalingen ontvangen van"
en een niet gedateerd e-mailbericht gericht aan het adres
reactiemet als inhoud
"L.S. Wij hebben directe betalingen ontvangen van
[B] 4-1-1991 (EUR 1.254.11)
[A] 9-1-1946 (EUR 2.586.46)
Gelieve deze bedragen af te boeken ten laste van de openstaan (…)"

4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

4.1.
Netpoint heeft in eerste aanleg, samengevat, gevorderd veroordeling van KC Klinieken tot betaling van de door KC Klinieken zelf geïncasseerde facturen ten bedrage van € 2.531,16 en € 1.254,31, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke handelsrente en proceskosten.
Netpoint heeft aan haar vordering onrechtmatig handelen, toerekenbaar tekortschieten, dwaling en ongerechtvaardigde verrijking ten grondslag gelegd.
4.2
Na verweer zijdens KC Klinieken heeft de kantonrechter vastgesteld dat de beide facturen in kwestie aan KC Klinieken (en niet aan Netpoint) zijn voldaan, dat Netpoint daarvan niet op de hoogte was, maar dat desondanks geen juridische grondslag aanwezig is om KC Klinieken te veroordelen tot (door)betaling van die bedragen aan Netpoint. De vorderingen van Netpoint zijn om die reden bij eindvonnis van 1 maart 2017 afgewezen.

5.De beoordeling van de grieven en de vordering

5.1
Netpoint heeft één grief ontwikkeld tegen het tussenvonnis van 16 november 2016 (grief 1) en zes grieven tegen het eindvonnis van 1 maart 2017 (grieven 2 tot en met 7).
Feitenvaststelling
5.2
Grief 1richt zich tegen de feitenvaststelling in het tussenvonnis van 16 november 2016. Bij die grief heeft Netpoint geen belang omdat het hof de feiten hiervoor zelfstandig heeft vastgesteld, daarbij aansluitend bij hetgeen in deze grief is opgemerkt.
Vaststellingsovereenkomst
5.3
De
grieven 2 tot en met 7, gericht tegen het eindvonnis van 1 maart 2017, lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Deze grieven houden als stellingname van Netpoint het volgende in. De betalingen door [A] en [B] waren niet begrepen in de vaststellingsovereenkomst nu die betalingen niet een gegeven waren dat partijen als zeker en onbetwist (mede) aan het sluiten van de vaststellingsovereenkomst ten grondslag hebben gelegd. Integendeel, Netpoint wist niet van die betaling nu die betaling nimmer aan haar was gemeld door KC Klinieken. Door van die betalingen geen mededeling te doen aan Netpoint heeft KC Klinieken gehandeld in strijd met haar in de factorovereenkomst én de vaststellingsovereenkomst opgenomen verplichting Netpoint van dergelijke betalingen op de hoogte te stellen. Indien Netpoint tijdens de onderhandelingen over de vaststellingsovereenkomst op de hoogte zou zijn geweest van het feit dat [A] en [B] reeds aan KC Klinieken hadden betaald zou de overeengekomen afkoopsom van € 60.000,- naar beneden zijn bijgesteld met een bedrag overeenkomend met de hoogte van die betalingen.
5.4
Het hof oordeelt als volgt. Omdat tussen partijen over de uitvoering van de factorovereenkomst geschillen waren gerezen hebben zij gezocht naar een oplossing daarvoor. Die is uiteindelijk bereikt en neergelegd in de vaststellingsovereenkomst van 11/12 november 2015. Bij akte van 28 december 2016 heeft KC Klinieken geschetst hoe die onderhandelingen zijn verlopen. Voor zover hier van belang blijkt daaruit dat KC Klinieken zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat zij meende nog een vordering op Netpoint te hebben van € 90.485,60, dat bij de bepaling van dat bedrag rekening was gehouden met rechtstreeks aan KC Klinieken voldane vorderingen ter hoogte van € 19.980,29 (waarin begrepen de betalingen van [A] en [B] ) en dat partijen vervolgens zijn overeengekomen dat Netpoint de verdere incasso van het bedrag van € 90.485,60 voor eigen rekening en risico en op basis van goede en kwade kansen ter hand zou nemen tegen betaling aan KC Klinieken van een bedrag van € 60.000,- ineens. Ter adstructie van dit betoog heeft KC klinieken verwezen naar een overzicht (als productie 7 gevoegd bij genoemde akte) waarop het bedrag van € 19.980,29 is vermeld, welk overzicht, naar Netpoint erkent, onderdeel heeft uitgemaakt van de stukken die partijen gewisseld hebben in het kader van een door hen, voorafgaand aan de vaststellingsovereenkomst, gevoerd kort geding.
5.5
De stellingen van Netpoint komen erop neer dat de vorderingen van [A] en [B] , omdat deze al betaald waren en Netpoint van die betalingen niet op de hoogte was of kon zijn, buiten (het bereik van) de vaststellingsovereenkomst vallen. Het hiervoor geschetste betoog van KC Klinieken is aan te merken als een gemotiveerd verweer tegen die stelling. Daarbij is in de overweging betrokken dat Netpoint destijds niet in de onmogelijkheid verkeerde om de juiste data te verkrijgen over aan KC Klinieken rechtstreeks betaalde vorderingen, maar dat zij er kennelijk voor heeft gekozen over te gaan tot het sluiten van een vaststellingsovereenkomst op basis van, onder andere, een niet gespecificeerde aftrekpost van € 19.980,29. Ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv draagt Netpoint de bewijslast van haar stelling dat de vorderingen op [A] en [B] buiten het bereik van de vaststellingsovereenkomst zijn gebleven. Dat uit enige bijzondere regel dan wel de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere bewijslast voortvloeit is niet gesteld. Daarvan is evenmin gebleken. Een gespecificeerd bewijsaanbod is door Netpoint echter niet gedaan. Dat betekent dat van de juistheid van haar stelling niet kan worden uitgegaan en (ook) de door [A] en [B] gedane betalingen onderdeel vormden van de vaststellingsovereenkomst en partijen elkaar ook inzake die betalingen over en weer finale kwijting hebben verleend. De grieven stranden daarop.

6.De slotsom

Nu de grieven niet slagen, zal het eindvonnis van de kantonrechter worden bekrachtigd. Netpoint zal de kosten van het hoger beroep dienen te dragen.

7.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt de vonnissen waarvan beroep;
veroordeelt Netpoint in de kosten van het geding in hoger beroep en bepaalt deze kosten, voor zover tot op heden aan de zijde van KC Klinieken gevallen, op nihil.
Dit arrest is gewezen door mr. W.P.M. ter Berg, mr. H. de Hek en mr. I.F. Clement en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op 17 april 2018.