Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Centraalzorg B.V.
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- het proces-verbaal van de op 12 juli 2017 ter openbare terechtzitting gehouden comparitie van partijen, waar aan SPW akte is verleend van de door haar bij brief van 27 juni 2017 van haar advocaat toegezonden producties 21 en 25 tot en met 28,
- de antwoordakte van Centraalzorg.
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Het enkele feit dat de samenwerkingsovereenkomst niet spreekt over een huurovereenkomst maar over een gebruikersovereenkomst staat aan de totstandkoming van de door SPW gestelde huurovereenkomst ook al niet in de weg.
Evenmin is relevant dat de verhouding tussen partijen verstoord is geraakt, doordat zij het niet eens zijn over de vraag of Centraalzorg haar verplichtingen om zorg te verlenen aan de patiënten behoorlijk nakomt.
Dat het sluiten van de huurovereenkomst, zoals voorzien in de considerans van de samenwerkingsovereenkomst, als wijziging of aanvulling van de laatstbedoelde overeenkomst moet worden beschouwd, waaraan door artikel 6.3 van laatstbedoelde overeenkomst de eis wordt gesteld dat zij schriftelijk gebeurt, heeft Centraalzorg niet feitelijk uitgewerkt.
Waarom sponsorgeld (het hof begrijpt: donaties aan SPW) niet als geïnvesteerd vermogen van SPW mag worden aangemerkt, heeft Centraalzorg niet toegelicht, daargelaten dat evenmin is toegelicht dat dit sponsorgeld niet mocht worden gebruikt voor de aanschaf van de inventariszaken waarvoor SPW van Centraalzorg huur verlangde, en waarom dit aan de huuraanspraken in de weg staat. In het algemeen valt niet te begrijpen dat het interne financiële beleid van SPW tot afwijzing van de vorderingen moet leiden enkel omdat het beleid in strijd zou zijn met gedrags- en of andere voorschriften, los van het feit dat SPW heeft tegengesproken dat zij voor haar geldende voorschriften schendt.
5.Slotsom
- 555,80
€ 1.899,80
€ 817.99
€ 2.335,99