Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
9 september 2015 en 9 december 2015 die de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
- de pleidooien overeenkomstig de pleitnotities. Hierbij is akte verleend van producties 4-8 van [appellant] en productie 2 van de gemeente.
- de pleidooien overeenkomstig de pleitnotities. Hierbij is akte verleend van productie 2 van de gemeente en producties 3-7 van [appellant] .
3.De vaststaande feiten
“(…)Standplaatshouders die al meerdere jaren in het bezit zijn van een vergunning zullen niet in het toewijzingssysteem worden betrokken. Men heeft een bepaalde klantenkring opgebouwd en is verzekerd van een inkomen. Ik acht bij nader inzien onvoldoende reden aanwezig om in deze situatie - waarbij in zekere zin gesproken zou kunnen worden van verkregen rechten - wijziging te brengen.Derhalve zullen alle standplaatshouders die in 1984 in het bezit waren van een standplaatsvergunning thans niet in het toewijzingssysteem worden betrokken (…)Met ingang van 1987 zal wel het nieuwe vergoedingenstelsel - precario te regelen bij verordening - voor alle vergunninghouders gaan gelden (…).”
“Deze vergunning is geldig van 1 januari tot uiterlijk 31 december 2014, zonder mogelijkheid tot verlenging.”
“De verjaring heeft plaatsgevonden doordat de hiervoor genoemde opdrachtgever/ belanghebbende gedurende een onafgebroken periode van twintig jaar te goeder trouw het bezit van het Registergoed heeft gehad en de rechtsvordering van de eigenaar/gerechtigde van/tot het Registergoed tot het doen ophouden van de met zijn recht strijdige bezitstoestand, is verjaard”.
“(…)De commissie komt tot de conclusie dat de kiosk (…) niet voldoet aan de definitie van een standplaats zoals genoemd in artikel 5:17 van de Algemene plaatselijke verordening (APV) Epe 2008. Om die reden kan er volgens de commissie geen standplaatsvergunning verleend worden, los van de recentelijke wijzigingen van het standplaatsenbeleid (…). Wij delen bovenstaande conclusie van de commissie (…).Nu er geen sprake is van een standplaats, zal nader onderzocht moeten worden of en op welke (privaatrechtelijke) gronden de huidige bedrijfsmatige activiteiten voortgezet kunnen worden. Dit is ook van invloed op de wijze waarop wij het gebruik van gemeentegrond in rekening zullen brengen (…).”
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de hoger beroepen
in conventie
€ 2.065,16
€ 4.036,02.
6.De beslissing
uiterlijk 1 oktober 2018te verwijderen van het perceel en dit perceel ontruimd te houden alsmede het perceel ter plaatse in de nabijheid van de kiosk in de oorspronkelijke staat te herstellen, waaronder begrepen het zo nodig aanvullen van de grond tot maaiveldniveau;