Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
14 augustus 2018
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Amsterdam(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. Belanghebbende, geboren in 1941 en directeur van [C] bv, had geen aangifte gedaan voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2014. De inspecteur van de Belastingdienst had ambtshalve een aanslag opgelegd, die door belanghebbende werd betwist. De inspecteur had de aanslag vastgesteld op basis van een geschat belastbaar inkomen, omdat belanghebbende niet aan zijn aangifteplicht had voldaan. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur terecht de aanslag had opgelegd en dat de schatting redelijk was. In hoger beroep bevestigde het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden deze uitspraak. Het hof oordeelde dat belanghebbende niet had aangetoond dat de aanslag te hoog was vastgesteld en dat de verzuimboete van € 369 terecht was opgelegd. Het hof concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.