Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag van 17 juni 2016. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene, hierna aangeduid als 'betrokkene', tegen de beslissing van de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard. De gemachtigde van de betrokkene had hoger beroep ingesteld en verzocht om een proceskostenvergoeding. De advocaat-generaal had de gelegenheid gekregen om een verweerschrift in te dienen, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
Het hof heeft beoordeeld of de kantonrechter terecht het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard. De gemachtigde voerde aan dat hij de rechtbank had verzocht om het procesdossier toe te zenden, maar dat dit verzoek was geweigerd, waardoor hij geen gronden kon formuleren. Het hof oordeelde dat het de verantwoordelijkheid van de gemachtigde was om gebruik te maken van de regeling in artikel 11, vierde lid (oud), van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De gemachtigde was door de griffier gewezen op de mogelijkheid om het dossier in te zien, maar heeft dit niet gedaan binnen de gestelde termijn.
Het hof concludeerde dat de gemachtigde niet tijdig om afschriften van de stukken had verzocht en dat het verweer van de gemachtigde geen doel trof. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek tot vergoeding van kosten af. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van verzoeken en het formuleren van beroepsgronden in procedures.