ECLI:NL:GHARL:2018:734

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 januari 2018
Publicatiedatum
23 januari 2018
Zaaknummer
200.183.917/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in geschil over gebreken aan verkochte woning

In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 23 januari 2018, wordt een deskundige benoemd in een geschil over gebreken aan een verkochte woning. De zaak betreft een hoger beroep van appellanten, die zich richten tegen de eisers in eerste aanleg. Het hof heeft eerder een tussenarrest gewezen op 4 april 2017, waarin werd vastgesteld dat een deskundigenonderzoek noodzakelijk is. De deskundige zal onderzoek doen naar de verzakking van de carport en veranda, de oorzaken daarvan, en de kosten van herstel. De partijen hebben verschillende deskundigen voorgedragen, maar het hof heeft besloten om ing. M.G.H. Zeillemaker te benoemen, die onafhankelijk is van de partijen. Het hof heeft specifieke vragen geformuleerd die de deskundige moet beantwoorden, waaronder de mate van verzakking, de oorzaken, en de herstelmogelijkheden. Het hof heeft ook het voorschot op de kosten van het deskundigenonderzoek vastgesteld op € 1.800,00, dat door de geïntimeerden moet worden betaald. De deskundige moet zijn rapport vóór 23 mei 2018 indienen. Het hof houdt verdere beslissingen aan totdat het deskundigenbericht is ontvangen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.183.917/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland C/16/381630 / HL A 14-336)
arrest van 23 januari 2018
in de zaak van

1.[appellant] ,

wonende te [A] ,
hierna:
[appellant],
2. [appellante] ,
wonende te [A] ,
hierna:
[appellante],
appellanten in het principaal hoger beroep,
geïntimeerden in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: gedaagden,
hierna gezamenlijk te noemen: [appellanten]
c.s.,
advocaat: mr. C.E. van Staveren, kantoorhoudend te Zwolle,
tegen

1.[geïntimeerde1] ,

wonende te [A] ,
hierna:
[geïntimeerde1],
2. [geïntimeerde2] ,
wonende te [A] ,
hierna:
[geïntimeerde2],
geïntimeerden in het principaal hoger beroep,
appellanten in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: eisers,
hierna gezamenlijk te noemen:
[geïntimeerden] c.s.,
advocaat: mr. J.N. Heeringa, kantoorhoudend te Amsterdam.
Het hof neemt het tussenarrest van 4 april 2017 hier over.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Na genoemd tussenarrest hebben [appellanten] c.s. een akte uitlating deskundigenbericht en [geïntimeerden] c.s. een antwoordakte na tussenarrest genomen.
1.2
Vervolgens hebben partijen (aanvullend) de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

2.Verder over de grieven

2.1
In het tussenarrest heeft het hof overwogen dat een deskundigenonderzoek noodzakelijk is naar het geschil tussen partijen over de carport en de veranda. Het hof overwoog dat het het voornemen heeft om een deskundige op bouwkundig gebied te benoemen, die onderzoek doet naar de vraag of de veranda is verzakt, wat de oorzaak van de verzakking van de carport (en eventueel de veranda) is, of die oorzaak ten tijde van de levering van de woning aanwezig was, op welke wijze de verzakking(en) kan (kunnen) worden verholpen en welke kosten daarmee zijn gemoeid. Ook heeft het hof overwogen dat onderzoek moet worden gedaan naar de vraag of sprake is van onvoldoende afschot op de daken, blaasvorming in de dakbedekking en gebreken aan de loodafdichting.
2.2
Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de persoon en het aantal deskundigen, het voorschot op de kosten van het onderzoek en de aan de deskundigen te stellen vragen.
2.3
Partijen zijn het erover eens dat met de benoeming van één deskundige kan worden volstaan. Zij hebben geen overeenstemming kunnen bereiken over de persoon van de deskundige, maar ieder een andere deskundige ter benoeming voorgedragen. Het hof ziet daarin aanleiding een niet door partijen voorgedragen deskundige te benoemen in de persoon van ing. M.G.H. Zeillemaker, architect te Almelo en als arbiter verbonden aan de Raad van Arbitrage voor de Bouw. Ing. Zeillemaker heeft aangegeven vrij te staan ten opzichte van partijen en een eventuele benoeming te zullen aanvaarden.
2.4
Met inachtneming van de suggesties van partijen over de vraagstelling, legt het hof de te benoemen deskundige de volgende vragen voor.
2.5
T.a.v. de carport:
a. In welke mate (uitgedrukt in centimeters en/of graden) is de carport verzakt?
b. Wat is de oorzaken / of wat zijn de oorzaken van de verzakking?
c. Was de oorzaak / waren de oorzaken van de verzakking ten tijde van de levering van
de woning op 30 augustus 2013 al aanwezig?
d. Was (de oorzaak van) de verzakking op 30 augustus 2013 kenbaar?
e. Zal de carport verder verzakken indien de verzakking niet wordt hersteld?
f. Wat zijn de gevolgen van de verzakking voor de gebruiksmogelijkheden van de
carport?
g. Op welke wijze(n) kan de verzakking worden verholpen en welke kosten zijn
daarmee gemoeid? Wilt u het door u begrote bedrag zo nauwkeurig mogelijk
specificeren (per wijze van herstel)?
Het hof merkt op dat het de door [appellanten] c.s. voorgestelde vragen over het uitblijven van herstel niet overneemt, nu beantwoording van deze vragen niet noodzakelijk is om te kunnen beslissen op de door [appellanten] c.s. opgeworpen grieven betreffende de carport.
2.6
T.a.v. de veranda:
h. Is de veranda verzakt, en zo ja, in welke mate (uitgedrukt in centimeters en/of
graden)?
Indien de veranda is verzakt:
i. Wat is de oorzaken / of wat zijn de oorzaken van de verzakking?
j. Was de oorzaak / waren de oorzaken van de verzakking ten tijde van de levering van
de woning op 30 augustus 2013 al aanwezig?
k. Was (de oorzaak van) de verzakking op 30 augustus 2013 kenbaar?
l. Zal de veranda verder verzakken indien de verzakking niet wordt hersteld?
m. Wat zijn de gevolgen van de verzakking voor de gebruiksmogelijkheden van de
veranda?
n. Op welke wijze(n) kan de verzakking worden verholpen en welke kosten zijn daarmee
gemoeid? Wilt u het door u begrote bedrag zo nauwkeurig mogelijk specificeren (per
wijze van herstel)?
Het hof merkt op dat het de door [appellanten] c.s. voorgestelde vragen over het uitblijven van herstel niet overneemt, nu beantwoording van deze vragen niet noodzakelijk is om te kunnen beslissen op de door [appellanten] c.s. opgeworpen grieven betreffende de veranda.
2.7
T.a.v. het afschot van carport en veranda:
o. Is er sprake van onvoldoende afschot van het dak van de carport en/of de veranda?
Indien er sprake is van onvoldoende afschot:
p. Wat is de oorzaak / wat zijn de oorzaken van het onvoldoende afschot?
q. Was de oorzaak / waren de oorzaken van het onvoldoende afschot ten tijde van de
levering van de woning op 30 augustus 2013 kenbaar?
r. Is door het onvoldoende afschot het gebruik beperkt, en zo ja, in welke zin?
s. Is herstel van het onvoldoende afschot noodzakelijk of wenselijk, en zo ja waarom?
t. Op welke wijze kan het herstel plaatsvinden en welke kosten zijn daarmee gemoeid?
Het hof merkt op dat het de door [appellanten] c.s. voorgestelde vragen over het uitblijven van herstel niet overneemt, nu beantwoording van deze vragen niet noodzakelijk is om te kunnen beslissen op de door [geïntimeerden] c.s. opgeworpen grieven betreffende het afschot en op de door [appellanten] c.s. gevoerde verweren.
2.8
T.a.v. de bitumen dakbedekking van de veranda:
u. Wat is de oorzaak van de blaasvorming in de bitumen dakbedekking op de veranda?
w. Was de blaasvorming ten tijde van de levering van de woning op 30 augustus 2013 zichtbaar?
x. Was de oorzaak ten tijde van de levering van de woning al aanwezig?
y. Hoe oud is de bitumen dakbedekking en welke gebruiksduur mag van dit soort
dakbedekking worden verwacht?
z. Heeft de blaasvorming gevolgen voor de gebruiksduur van de bitumen dakbedekking,
en zo ja welke?
aa. Is herstel van de blaasvorming noodzakelijk of wenselijk, en zo ja waarom?
bb. Op welke wijze kan het herstel plaatsvinden en welke kosten zijn daarmee gemoeid?
cc. Leidt herstel tot een verlenging van de door u bij uw antwoord op vraag y. aangegeven
gebruiksduur?
Het hof merkt op dat het de door [appellanten] c.s. voorgestelde vragen over het uitblijven van herstel niet overneemt, nu beantwoording van deze vragen niet noodzakelijk is om te kunnen beslissen op de door [geïntimeerden] c.s. opgeworpen grieven betreffende de dakbedekking en op de door [appellanten] c.s. gevoerde verweren.
2.9
T.a.v. de loodaansluiting van het verandadak:
dd. Is de loodaansluiting op de juiste wijze aangebracht?
Indien dat niet het geval is:
ee. Was dat bij de levering van de woning kenbaar?
ff. Wat zijn daarvan de gevolgen?
gg. Is herstel noodzakelijk of wenselijk?
hh. Op welke wijze kan het herstel plaatsvinden en welke kosten zijn daarmee gemoeid?
Het hof merkt op dat het de door [appellanten] c.s. voorgestelde vragen over het uitblijven van herstel niet overneemt, nu beantwoording van deze vragen niet noodzakelijk is om te kunnen beslissen op de door [geïntimeerden] c.s. opgeworpen grieven betreffende de loodaansluiting en op de door [appellanten] c.s. gevoerde verweren.
2.10 In zijn algemeenheid:
ii. Geeft het onderzoek overigens nog aanleiding tot het maken van opmerkingen, die in verband met de beslissing van dit geschil van belang zouden kunnen zijn?
2.1
Ing. Zeillemaker heeft, uitgaande van een uurtarief van € 90,00 (ex BTW) en een te verwachten tijdsbesteding van 15 uren en rekening houdend met door hem te maken reiskosten, aangegeven dat zijn kosten naar verwachting € 1.450,00 (ex BTW) zullen bedragen. Het hof zal het voorschot op de kosten van het deskundigenonderzoek dan ook vaststellen op een afgerond bedrag van € 1.800,00.
Het hof zal [geïntimeerden] c.s. belasten met de betaling van dit voorschot, nu op hen de bewijslast rust van het bestaan en de omvang van de door het gestelde gebreken.
2.11
Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.
De beslissing
Het gerechtshof, alvorens nader te beslissen:
benoemt tot deskundige: ing. M.G.H. Zeillemaker, kantoorhoudend te (7606HG) Almelo, Boompjes 6, tel. 06- [0000] , e-mailadres: [----] .nl,
om een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen over de in rechtsoverwegingen 2.5 tot en met 2.9 onder a. tot en met ii. geformuleerde vragen;
bepaalt dat de deskundige tijdens het onderzoek partijen in de gelegenheid zal stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat daarvan uit het schriftelijk bericht zal blijken;
bepaalt dat de deskundige een concept-deskundigenbericht aan partijen zal sturen en partijen in de gelegenheid zal stellen op dat concept te reageren alvorens een definitief bericht uit te brengen. In het definitieve deskundigenbericht zal de deskundige de reacties van partijen op het concept bespreken;
bepaalt dat [geïntimeerden] c.s. aan de deskundige een kopie van het volledige procesdossier ter beschikking zullen stellen;
beveelt partijen om aan de deskundige alle door hem gewenste inlichtingen te verstrekken;
bepaalt dat de deskundige het ondertekende deskundigenbericht vóór 23 mei 2018 toestuurt aan de griffie van dit hof (Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden);
bepaalt het voorschot van de kosten van de deskundige op € 1.800,00 (incl. btw), tenzij (een van) partijen het hof binnen twee weken na dagtekening van dit arrest schriftelijk laten weten dat zij niet kunnen instemmen met de hoogte van het voorschot, in welk geval het hof een nieuwe beslissing zal nemen;
bepaalt dat [geïntimeerden] c.s. het voorschot dienen te betalen, conform de nota met betaalinstructies die [geïntimeerden] c.s. zullen ontvangen van het Landelijke Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
bepaalt dat dit voorschot (in beginsel) binnen vier weken na dagtekening van de nota van het Landelijk Dienstencentrum moet zijn voldaan;
bepaalt dat de deskundige niet met het onderzoek zal starten voordat de griffier heeft laten weten dat het voorschot is betaald;
bepaalt dat de deskundige zich - door tussenkomst van de griffie - met vragen en opmerkingen zal wenden tot mr. H. de Hek, die hierbij wordt benoemd tot raadsheer-commissaris;
draagt de griffier op een afschrift van dit arrest aan de deskundige te verzenden;
verwijst de zaak naar de roldatum van vier weken na de datum waarop het definitieve deskundigenbericht ter griffie is ingeleverd voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van [geïntimeerden] c.s.;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. H. de Hek, mr. R.E. Weening en mr. O.E. Mulder en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2018.