Uitspraak
1.[geïntimeerde1] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De vorderingen en beoordeling in eerste aanleg
5.De beoordeling in hoger beroep
nietis, dat [geïntimeerden] c.s. persoonlijk aansprakelijk zijn voor de schade die hij lijdt doordat hij zijn ontslagvergoeding niet op Boldt WSD kan verhalen, omdat zij zijn verhaalsmogelijkheid zouden hebben gefrustreerd. [appellant] erkent dat zijn werkgeefster financiële problemen had, zoals ook blijkt uit de stukken aan het UWV in het kader van de verzochte toestemming voor ontslag (zie onder 3.7). Volgens [appellant] heeft verhaalsonderzoek van de deurwaarder tot de conclusie geleid dat geen beslag kon worden gelegd voor de door Boldt WSD te betalen ontslagvergoeding.
onrechtmatigheeft gehandeld waar hem, mede gelet op zijn verplichting tot een behoorlijke taakuitoefening als bedoeld in art. 2:9 BW, een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt." [onderstreping door het hof]. De door [appellant] aangehaalde zinsnede leidt daarom niet tot een ander oordeel dan hiervoor onder 5.4 is opgenomen.